NN7 - Spelling §4 - Verkleinwoorden

Verkleinwoorden
Spelling §4
1HAVO / 1VWO
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Verkleinwoorden
Spelling §4
1HAVO / 1VWO

Slide 1 - Diapositive

Van een zelfstandig naamwoord kun je een verkleinwoord maken door er je, kje, pje, tje of etje achter te zetten: 

bus – busje; geheim – geheimpje; laan – laantje; wandeling – wandelingetje. 

Soms moet je een medeklinker verdubbelen:
som – sommetje.

Slide 2 - Diapositive

Let goed op:

Van sommige woorden op ng maak je het verkleinwoord met je; de g wordt dan een k:
haring – harinkje. 
Van andere woorden op ng maak je het verkleinwoord met etje: 
ring – ringetje

Slide 3 - Diapositive

  • Bij woorden die eindigen op de klinkers a, é, o en u wordt de klinker verdubbeld:
    pyjama – pyjamaatje; café – cafeetje; auto – autootje; paraplu – parapluutje.
     
  • Bij woorden op i verandert de i in ie:
    ski – skietje.

Slide 4 - Diapositive

  • Bij woorden op medeklinker + y komt een apostrof: baby – baby’tje;
    maar als er een klinker voor de y staat, komt er geen apostrof: cowboy – cowboytje.
     
  • Bij afkortingen komt een apostrof: wc – wc’tje
     
  • Korte klanken worden in het verkleinwoord soms lang: blad – blaadje.

Slide 5 - Diapositive

Wat is het verkleinwoord van
display

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van
film

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van
piano

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van
pony

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van
rekening

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van
ster

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van
baby

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van
bal

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van
menu

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van
pluim

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van
sprong

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van
tuin

Slide 17 - Question ouverte

Ga nu naar de digitale methode van Nieuw Nederlands en maak de opdrachten die ik heb klaargezet in de planning.

Slide 18 - Diapositive