Taalverzorging M3

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Vandaag wordt het belangrijke pakketje bezorgd.

Hoeveel zinsdelen zijn dit?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Zinsdeel met tijd- of plaatsbepaling, wanneer, hoe.

Hoe heet dit zinsdeel?

1. Bijwoordelijke bepaling
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp
4. Bijvoeglijk naamwoord

Wat doe je om de persoonsvorm in een zin te vinden?

De olifanten uit de dierentuin zijn verhuisd naar een nieuw onderkomen.

Wat is het onderwerp van de zin?

De scheidsrechter gaf de speler een directe rode kaart.

Wat is het lijdend voorwerp?

De scheidsrechter gaf de speler een directe rode kaart.

Wat is het meewerkend voorwerp?

Zoveel mogelijk woordsoorten

Zinsdeel

Woordsoort

Werkwoord

Zelfs. nw

lijdend voorw

Voorzetsel

Bijw. bep.

persoonsvorm

Lidwoord

Benoem de persoonsvorm(en)

Kris brak haar been toen ze van de trap viel.

Het is jou/jouw schuld

1. jou
2. jouw
3. kan beide

De maanden en dagen schrijf je met hoofdletter.

1. Waar
2. Niet waar

Zet het citaat vooraan. Gebruik de juiste leestekens:

Rosanne zegt tegen haar moeder dat ze een onvoldoende heeft.

Persoonsvorm tegenwoordige tijd.

Welke spellingsregel?

1. Stam+t
2. kofschip
3. bijvoeglijk naamwoord
4. Loop-regel

Schrijf de woorden tussen haakjes goed.

Marieke en Hilde (wachten) gister lang op de bus.

Schrijf de woorden tussen haakjes goed.

Harold (bevinden) zich nu niet in het lokaal.

Schrijf het woord tussen aanhalingstekens juist.

Het (verbranden) boek is niet meer leesbaar.

Vorig jaar ben ik naar Amsterdam (verhuizen).

1. Verhuisd
2. Verhuist
3. Verhuisdt