1KLT week 21

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Woensdag 

1. Lezen Herakles p.23-24 

2. Hoe vertaal je een Griekse tekst? 

3. Vertalen tekst 3

Lesdoelen: 

Je kunt de nominatief en accusatief herkennen en vertalen. 

Je kunt de derde persoon enkelvoud én meervoud herkennen en vertalen. 

1. Herakles 

2. Hoe vertaal je een Griekse tekst?

• Lees de zin: let op leestekens, aantekeningen, woordbetekenissen 
• Zoek de persoonsvorm 
• -Persoonsvormen op -ει zijn 3e persoon ev
• -Persoonsvormen op -ουσι(ν) zijn ze 3e persoon mv
• Zoek het onderwerp (nominatief!)
• Zoek het lijdend voorwerp (accusatief!) 
• Zoek de betekenis van woorden op die je niet kent; let hierbij ook op de aantekeningen onder/naast de tekst
• Maak nu een kloppende Nederlandse zin. Verwerk ook de leestekens hierin.

3. Vertalen tekst 3 (p.13)

Je kunt de nominatief en accusatief herkennen en vertalen.

Je kunt de derde persoon enkelvoud én meervoud herkennen en vertalen. 

Donderdag 

1. Korte herhaling genitief 

2. Huiswerk bespreken 

3. Oefening 6 en 7 in kleine groepjes 

4. Afronden 3.4 

Lesdoelen: -->

Je kunt

1. de genitief herkennen 

2. avus, rosa, dōnum, bonus, dux, māter en corpus verbuigen in nominatief, accusatief en genitief.

3. in een naamwoordgroep in een Latijnse zin de bijvoeglijke bepaling en de kern aanduiden en die naamwoordgroep vertalen.

1. Korte herhaling genitief 

1. Wat is de functie van de genitief? 

2. Met welk voorzetsel moet je de genitief vertalen? 

3. Aan welke zes uitgangen kun je een genitief herkennen? 

4. Welk van onderstaande woorden is genitief? 

amicorum-femina-mortis-doni-servus 

2. Huiswerk: opgaven 4 en 5 

3. Oefening 6 en 7 

Tip bij 6: vertaal eerst de vormpjes die je moet invullen en dan de gehele zin. Zo kun je makkelijker uitvogelen welke woordgroep op welke plek hoort. 

Tip bij 7: kijk goed naar de betekenis van het woord; daaruit kun je al afleiden of je met een substantief of adjectief te maken hebt.

4. Afronden 3.4 

Lesdoelen in portfolio 

Je kunt:

2. avus, rosa, dōnum, bonus, dux, māter en corpus verbuigen in nominatief, accusatief en genitief.

3. in een naamwoordgroep in een Latijnse zin de bijvoeglijke bepaling en de kern aanduiden en die naamwoordgroep vertalen.