m3 3.1 organismen in hun omgeving deel 2

3.1 Organismen in hun omgeving
deel II
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.1 Organismen in hun omgeving
deel II

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn biotische factoren?
A
Levende factoren
B
Levenloze factoren

Slide 2 - Quiz

Wat is een ecosysteem
A
Invloeden van de levende natuur
B
Invloeden uit de levenloze natuur
C
Alle levende en levenloze invloeden in een gebied
D
Bijvoorbeeld het strand

Slide 3 - Quiz

Levende, biotische invloeden
Niet levende, abiotische invloeden

Slide 4 - Question de remorquage

Slide 5 - Vidéo

Gele lis groeit aan de rand van de sloot, de zaden drijven
Veel cactussen hebben geen bladeren
Brandnetel heeft brandharen
Klomop maakt zich vast aan andere plant om omhoog te komen
Uitdroging voorkomen
Voorkomt vraat
Voldoende licht krijgen
Verspreiding van de soort

Slide 6 - Question de remorquage

Maak nu uit het werkboek:
paragraaf 3.1
de opdrachten: 9, 10, 22 en 24
bladzijde: 138 en 144

Slide 7 - Diapositive

We kijken focus op biologie
Over aanpassingen aan de kou 

van 0 tot 5.25

Slide 8 - Diapositive

https://schooltv.nl/video-item/nieuws-uit-de-natuur-koud-he

Slide 9 - Diapositive

Bij welke organismen is de lichaamstemperatuur gelijk aan de omgeving?
A
Warmbloedige dieren
B
Koudbloedige dieren

Slide 10 - Quiz

Het organisme is 37 graden en de omgeving 20. Het dier is?
A
Warmbloedig
B
koudbloedig

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste omschrijving voor koudbloedig zijn?
A
Een organisme heeft niet altijd een constante temperatuur, zijn omgeving is bepalend
B
Een organisme heeft een vacht
C
Een organisme heeft altijd een constante temperatuur ongeacht zijn omgeving
D
Een organisme heeft veren

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste omschrijving van warmbloedig?
A
Een organisme heeft altijd een constante temperatuur ongeacht de omgeving
B
Een organisme heeft een vacht
C
Een organisme heeft niet altijd een constante temperatuur ongeacht de omgeving
D
Een organisme heeft veren

Slide 13 - Quiz

Welke dieren zijn warmbloedig?
A
Vogels, zoogdieren en reptielen
B
vogels en zoogdieren
C
Reptielen en amfibieën
D
Alleen zoogdieren

Slide 14 - Quiz

Welke aanpassingen heeft een dier?
Tegen onderkoeling
Tegen oververhitting
Kleine oren
Grote oren
Klein maken
Wintervacht
Zomervacht
Hijgen
Winterslaap

Slide 15 - Question de remorquage

We kijken focus op biologie
Over aanpassingen van het gebit van zoogdieren 
(vlees, alles en planteneters)
van 0 tot 2.33
en vanaf 6.10

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Blauw: snijtanden
Oranje: hoektanden
Geel + bruin: kiezen     (knip, plooi en knobbel) 
Vleeseter
Planteneter
Alleseter

Slide 18 - Diapositive

Maak nu van 3.1
Opdracht: 12, 13, 16 (p140) en 20 (p141)

Slide 19 - Diapositive

Teken deze plantencel over op p147

Slide 20 - Diapositive

Einde van de les

Slide 21 - Diapositive