Herhaling 3.1 en 3.2

Herhaling 3.1 t/m 3.4
31 oktober & 1 november
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Herhaling 3.1 t/m 3.4
31 oktober & 1 november

Slide 1 - Diapositive

3.1 De bouw van stoffen

Slide 2 - Diapositive

Welke 3 soorten stoffen zijn er?
(ingedeeld op basis van stroomgeleiding)
timer
1:00

Slide 3 - Question ouverte

Stroom-geleiding
Samen-stelling
Zout
Moleculaire stof
Metaal
Vul in
timer
3:00
Als vaste stof en vloeistof
Als vaste stof
Als vloeistof
Niet
Metalen
Niet-metalen
Metalen & niet-metalen

Slide 4 - Question de remorquage

Sleep naar de juiste categorie
Zout
Metaal
Moleculaire stof
timer
3:00
KI
C2H5OH
Na
H2

Slide 5 - Question de remorquage

Welk rooster hoort er bij KCl?
A
B
C
D
Geen idee

Slide 6 - Quiz

Welk rooster hoort er bij Li?
A
B
C
D
Geen idee

Slide 7 - Quiz

Welk rooster hoort er bij F2?
A
B
C
D
Geen idee

Slide 8 - Quiz

Teken het kristalrooster van Sr
timer
3:00

Slide 9 - Diapositive

Wat voor deeltje is nodig voor stroomgeleiding?

Slide 10 - Question ouverte

Welk deeltje zorgt bij een vloeibare moleculaire stof voor stroomgeleiding?
A
Vrije elektronen
B
Ionen
C
Positieve atoomkern
D
Er is geen geleiding

Slide 11 - Quiz

Welk deeltje zorgt bij een vloeibare zout voor stroomgeleiding?
A
Zowel vrije elektronen als positieve kernen
B
Ionen
C
Positieve atoomkern
D
Er is geen geleiding

Slide 12 - Quiz

Welk deeltje zorgt bij een vast metaal voor stroomgeleiding?
A
Vrije elektronen
B
Zowel vrije elektronen als positieve kernen
C
Positieve atoomkern
D
Er is geen geleiding

Slide 13 - Quiz

3.2 Binding in moleculen

Slide 14 - Diapositive

Wat is de systematische naam van Cl2O?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de systematische naam van SF6?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de systematische naam van HCl?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is de molecuulformule van distikstoftetraoxide?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is de molecuulformule van siliciumtetrajodide?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is een synoniem voor atoombinding?
A
Vanderwaalsbinding
B
Dipool-dipoolbinding
C
Covalente binding
D
Waterstofbrug

Slide 20 - Quiz

Wat is de covalentie van Kr?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 21 - Quiz

Wat is de covalentie van S?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 22 - Quiz

Teken de structuurformule van ...
  1. Water
  2. Stikstof 
  3. Ammoniak
  4. Waterstofperoxide
  5. Zwavelzuur
  6. Propeenoxide (C3H6O)  meerdere mogelijkheden
Hint: gebruik BiNaS 66B en 99
timer
7:00

Slide 23 - Diapositive

Wat is elektronegativiteit?

Slide 24 - Question ouverte

Wat is de elektronegativiteit van Aluminium?
A
1.1
B
2.5
C
4.3
D
1.6

Slide 25 - Quiz

Wat is de elektronegativiteit van Goud?
A
1.1
B
2.5
C
4.3
D
1.6

Slide 26 - Quiz

Bij welke soort binding heb je partiële ladingen?
A
Apolaire binding
B
Ionbinding
C
Polaire binding
D
Geen idee

Slide 27 - Quiz

Welk verschil in elektronegativiteit hoort bij een apolaire atoombinding?
A
0.0 t/m 0.4
B
0.4 t/m 1.7
C
>1.7
D
Geen idee

Slide 28 - Quiz

Welk verschil in elektronegativiteit hoort bij een ionbinding?
A
0.0 t/m 0.4
B
0.4 t/m 1.7
C
>1.7
D
Geen idee

Slide 29 - Quiz

Watvoor soort binding is een C-H binding?
A
Polaire binding
B
Apolaire binding
C
Ionbinding
D
Geen idee

Slide 30 - Quiz

Watvoor soort binding is een N-H binding?
A
Polaire binding
B
Apolaire binding
C
Ionbinding
D
Geen idee

Slide 31 - Quiz

Teken de partiële ladingen in de volgende moleculen
R is een restgroep
timer
3:00

Slide 32 - Diapositive

3.3 Bindingen tussen moleculen

Slide 33 - Diapositive

Welke 3 bindingen zijn er mogelijk tussen moleculen?

Slide 34 - Question ouverte

Een grotere molecuulmassa leidt tot een ....................... vanderwaalsbinding.

Minder contactoppervlak leidt tot een ......................... vanderwaalsbinding.
Vul in
timer
1:00
Sterkere
Zwakkere

Slide 35 - Question de remorquage

Waar bevinden zich vanderwaalsbindingen?
A
Tussen alle moleculen
B
Tussen alle moleculen in gas fase
C
Tussen moleculen in vloeibare en vaste fase
D
Tussen moleculen in vaste fase

Slide 36 - Quiz

Zet in de juiste kolom
timer
3:00
Polair molecuul
Apolair molecuul

Slide 37 - Question de remorquage

Voor het vormen van een dipool-dipoolbinding ...
A
zijn apolaire moleculen nodig
B
zijn moleculen met OH-groepen nodig
C
zijn moleculen met OH/NH-groepen nodig
D
zijn polaire moleculen nodig

Slide 38 - Quiz

Voor het vormen van een waterstofbrug ...
A
zijn apolaire moleculen nodig
B
zijn moleculen met OH-groepen nodig
C
zijn moleculen met OH/NH-groepen nodig
D
zijn polaire moleculen nodig

Slide 39 - Quiz

Welke bindingen zijn aanwezig tussen de moleculen bij deze stof?
A
Vanderwaalsbindingen
B
Dipool-dipoolbindingen
C
Waterstofbruggen
D
Geen van alle

Slide 40 - Quiz

Welke bindingen zijn aanwezig tussen de moleculen bij deze stof?
A
Vanderwaalsbindingen
B
Dipool-dipoolbindingen
C
Waterstofbruggen
D
Geen van alle

Slide 41 - Quiz

Moleculen vallen onder .......
A
Microniveau
B
Macroniveau
C
Mesoniveau
D
Geen idee

Slide 42 - Quiz

Molecuulrooster valt onder .......
A
Microniveau
B
Macroniveau
C
Mesoniveau
D
Geen idee

Slide 43 - Quiz

3.4 Moleculaire stoffen mengen

Slide 44 - Diapositive

Bij het oplossen van een moleculaire stof
A
Eerst breken bindingen Daarna vormen bindingen
B
Eerst vormen bindingen Daarna breken bindingen
C
vormen nieuwe bindingen
D
breken bindingen

Slide 45 - Quiz

timer
3:00
Jood
Water 
Jood + water
Al klaar?
Bedenk welke situatie is gunstiger gemengt/ontmengt?
Vanderwaalsbinding
Dipool-dipoolbinding
Waterstofbrug

Slide 46 - Question de remorquage

Methanol is ....

Meerdere antwoorden mogelijk
A
Een polair molecuul
B
Een apolair molecuul
C
Hydrofoob
D
Hydrofiel

Slide 47 - Quiz

Een C=O groep is een ........
A
Waterstofbrug vormende groep
B
Kan geen waterstofbruggen hebben
C
Waterstofbrug ontvangende groep
D
Geen idee

Slide 48 - Quiz

Aceton is .......
A
Hydrofiel
B
Hydrofoob
C
Hydrofoob en hydrofiel
D
Geen van beide

Slide 49 - Quiz