EHBSO

EHBSO
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

EHBSO

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent EHBSO?
A
Eerste Hulp Bij Speciaal Onderwijs
B
Eerste Hulp Bij Sommige Ongelukken
C
Eerste Hulp Bij Sport Ongevallen
D
Eerste Hulp Bij Specifieke Oorzaken

Slide 2 - Quiz

welke onderwerpen horen
volgens jou bij EHBSO ?

Slide 3 - Carte mentale

Welke sport heeft de meeste blessures per 1000 sporturen?

Slide 4 - Diapositive

Welke sport?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Waarom denk je dat zaalvoetbal de meeste blessures heeft?

Slide 7 - Question ouverte

Welke sporten hebben een laag risico voor blessures volgens jou?

Slide 8 - Question ouverte

Zet in volgorde: de meest voorkomende blessure eerst
a = rug
b = enkel
c = schouder
d = hand/vingers
e = knie

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

SOORTEN BLESSURES
Acuut = direct/plotseling
Chronisch = langdurig
Endogeen = factoren in het lichaam
Exogeen = factoren buiten het lichaam

Slide 11 - Diapositive

Acute Exogene Blessures
Acute Endogene Blessures
Chronische Exogene Blessures
Chronische Endogene Blessures
Trap tegen  de enkel
Zweepslag
Herhaaldelijk boksklappen op het hoofd
Tenniselleboog

Slide 12 - Question de remorquage

Wat hoort er NIET bij om blessures te voorkomen?
A
Voldoende drinken
B
Goede Warming-up
C
Beschermende kleding
D
Conditie op peil houden

Slide 13 - Quiz

Wat doe je het eerste wanneer iemand een sportblessure oploopt?
A
nagaan of er gevaar is voor het slachtoffer of de EHBO-er
B
vragen wat er gebeurd is
C
iemand geruststellen
D
koelen met ijs

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste volgorde bij het verlenen van eerste hulp?
Zet de letters in de goede volgorde:
a eerste hulp geven
b iemand gerust stellen
c op gevaar letten
d vragen wat er gebeurd is

Slide 15 - Question ouverte

Wat betekent RADijs?
A
Reinheid, Altijd hoog, Druk en IJs
B
Regelen, Afstemmen, Doorpakken op een koele manier
C
Rode Knolgroente
D
Rust, Altijd hoog, Druk en IJs

Slide 16 - Quiz

Hoe lang moet je koelen bij een blessure?
A
5 minuten
B
5-10 minuten
C
10-20 minuten
D
> 20 minuten

Slide 17 - Quiz

Waarom moet je iemand in de "Stabiele Zijligging" leggen?
A
Zodat hij stabiel ligt en niet om kan vallen
B
Dat ligt prettiger voor het slachtoffer
C
Dan kan je beter op het slachtoffer letten
D
Om de luchtweg van het slachtoffer vrij te houden

Slide 18 - Quiz

Hoe lang duurt een goede warming-up minimaal?
A
10 minuten
B
15 minuten
C
20 minuten
D
> 20 minuten

Slide 19 - Quiz

Hoe vaak doe jij een warming-up wanneer je sport?
nooit
meestal
altijd

Slide 20 - Sondage

Welke vorm van rekken vind jij fijner?
Statisch
Dynamisch

Slide 21 - Sondage

Zet de letters in de juiste volgorde, dus wat doe je eerst:
a = sportspecifieke oefeningen
b = algemene warming-up
c = rekken

Slide 22 - Question ouverte

Welke oefening hoort bij welk deel van de Warming-up, m.a.w. wat is de juiste combinatie?

A
Sportspecifiek/inlopen
B
Algemeen/passoefening
C
Sportspecifiek/passoefening
D
Algemeen/lay-up

Slide 23 - Quiz

Er zijn 2 soorten Cooling Down:
Actief en Passief.
Wat kun je bijvoorbeeld doen bij een Passieve Cooling Down?

Slide 24 - Question ouverte

Toets informatie:
- meerkeuzetoets van 45 minuten
- toets ws in de week van 1-5 februari 2021

Toetsstof uit het boek "Be Sport Minded":
H1.2 Warming-up en cooling down blz 24 tm 31
H1.4 Blessure preventie en behandeling blz 45 tm 82

Slide 25 - Diapositive