BL: Toelichting op de toets - 1

Van theorie naar toets
Toelichting op de toets - 1

Begrijpend 
lezen 
VG3-P2-2021-2022


1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Van theorie naar toets
Toelichting op de toets - 1

Begrijpend 
lezen 
VG3-P2-2021-2022


Slide 1 - Diapositive

Toets BL leerjaar 3

leerstof leerjaar 1 + leerstof leerjaar 2 + leerstof leerjaar 3
herhaling + herhaling + nieuw

De leerstof van alle leerjaren vind je in LU:
BL: Theorie leerjaar 1 en 2
BL: Theorie leerjaar 3

Slide 2 - Diapositive




  • Je kent de 6 tekstdoelen.
  • Je kent de 6 tekstsoorten.
  • Je kent verschillende tekstvormen bij de 6 tekstsoorten.
  • Je kent 4 manieren om een tekst in te leiden.
  • Je kent 3 manieren om een tekst af te sluiten.

Leerdoelen begrijpend lezen 
herhaling leerjaar 1 en 2

Slide 3 - Diapositive





  • Je kunt het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst     benoemen.
  • Je kunt de hoofdgedachte van een tekst formuleren.
  • Je kunt passende tussenkopjes boven de alinea’s van een tekst     formuleren.
  • Je kunt benoemen wat de functie van de titel is.

Leerdoelen begrijpend lezen 
herhaling leerjaar 1 en 2

Slide 4 - Diapositive



  • Je kunt benoemen voor welk publiek een tekst is geschreven.
  • Je kunt benoemen waar de verwijswoorden in een tekst naar   verwijzen.
  • Je kunt de kernzinnen van de alinea’s benoemen.
  • Je kunt de hoofdzaken en de bijzaken van een tekst benoemen.


Leerdoelen begrijpend lezen 
herhaling leerjaar 1 en 2

Slide 5 - Diapositive




  • Je kunt bepalen of een tekst(gedeelte) subjectief of objectief is.
  • Je kent en herkent verschillende tekstverbanden en   signaalwoorden.
  • Je weet welke 4 verbindingsmanieren er zijn tussen alinea’s.

Leerdoelen begrijpend lezen 
herhaling leerjaar 1 en 2

Slide 6 - Diapositive



  • Je kunt argumenten en tegenargumenten in een tekst vinden.
  • Je kunt de functie van een tekstgedeelte benoemen.
  • Je kunt de tekststructuur van een tekst benoemen.
  • Je kent een aantal soorten argumenten.
  • Je kent verschillende basisschema’s voor argumentatie.
  • Je kunt de argumentatie in een tekst herleiden tot een schema.

Leerdoelen begrijpend lezen 
nieuw in leerjaar 3

Slide 7 - Diapositive

Vorige lessen ...

... heb je de theorie/de leerstof/de begrippen over begrijpend lezen geleerd en daarmee geoefend door vragen bij verschillende teksten te beantwoorden.

Slide 8 - Diapositive

In deze les ...

... maak je de koppeling van de theorie en de opdrachten naar de toets

Slide 9 - Diapositive

De toets

  1. Je krijgt een tekst zonder vragen
  2. Er worden 8 begrippen gegeven over begrijpend lezen.
  3. Jij bedenkt bij ieder begrip een passende vraag bij de tekst. 
  4. Je geeft de juiste antwoorden op deze vragen. 
  5. Je legt uit waarom vraag en antwoord goed in deze toets passen

Slide 10 - Diapositive

Dus: dat ziet er als volgt uit ...
Vraag 1: tekstopbouw: inleiding - middenstuk - slot
Vraag
Antwoord
Passen in deze toets, want...

Slide 11 - Diapositive

Nu ingevuld
Vraag 1: tekstopbouw: inleiding - middenstuk - slot
Vraag
Hoe leidt de schrijver de tekst in? Licht je antwoord toe.
Antwoord
De schrijver stelt een aantal vragen.De vragen die de schrijver stelt, gaan over het onderwerp van de tekst, namelijk .... De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar... en wil verder lezen over .... 
Passen in deze toets, want...
De leerling laat hiermee zien dat hij weet op welke manieren een tekst kan worden ingeleid en kan bepalen hoe dat in deze tekst gebeurt.

Slide 12 - Diapositive

Let op: verwijs specifiek naar de tekst!






Zorg dat je in je toelichting specifiek verwijst naar de inhoud van de tekst. In dit voorbeeld, doe je dit door het onderwerp van de tekst te noemen.
Vraag
Hoe leidt de schrijver de tekst in? Licht je antwoord toe.
Antwoord
De schrijver stelt een aantal vragen. De vragen die de schrijver stelt, gaan over het onderwerp van de tekst, namelijk .... De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar...en wil verder lezen over...
Passen in deze toets, want...
De leerling laat hiermee zien dat hij weet op welke manieren een tekst kan worden ingeleid en kan bepalen hoe dat in deze tekst gebeurt.

Slide 13 - Diapositive

Hoe pak je dat aan?

Je weet welke vragen je kunt stellen bij de verschillende begrippen.

Je kunt de juiste antwoorden geven op deze vragen.

Je kunt uitleggen waarom vraag en antwoord bij deze toets en tekst passen


Slide 14 - Diapositive

Deze vraag en dit antwoord passen in de toets
Wat begrijp je als leerling als je deze vraag kan formuleren en antwoord kan geven op deze vraag?

Tip bij het formuleren van vragen
Voeg altijd de vraag 'licht toe' of 'leg uit' toe!
Waarom? 
De kans is groot dat je daarmee goed kunt laten zien dat je de stof hebt begrepen!

Slide 15 - Diapositive

onderwerp

Slide 16 - Question ouverte

deelonderwerp

Slide 17 - Question ouverte

hoofdgedachte

Slide 18 - Question ouverte

tekstdoel

Slide 19 - Question ouverte

tekstfunctie

Slide 20 - Question ouverte

signaalwoord en tekstverband

Slide 21 - Question ouverte

Aan de slag!
Op de volgende slides wordt een begrip van begrijpend lezen gegeven. 

Opdracht: Bedenk welke vragen je over dit begrip kunt stellen.

Er worden antwoord-mogelijkheden gegeven. Staat jouw antwoord er niet bij? Dat zegt niet dat jouw antwoord niet klopt. Er zijn meer mogelijkheden!
 
Log in bij: LU - BL: Toelichting op de toets - 1


Slide 22 - Diapositive

1. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'tekstopbouw: inleiding-middenstuk-slot'?

Slide 23 - Question ouverte

2. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'deelonderwerp'?

Slide 24 - Question ouverte

3. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'argument'?

Slide 25 - Question ouverte

4. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'verbindingsmanieren'?

Slide 26 - Question ouverte

5. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'signaalwoorden en tekstverbanden'?

Slide 27 - Question ouverte

6. Welke vragen kun je stellen bij het begrip 'hoofdzaken en bijzaken'?

Slide 28 - Question ouverte

De volgende stap ...

Je weet nu welke vragen je bij de begrippen kunt stellen.

Next level:
Vragen bedenken bij een gegeven tekst.

Ga door de op de volgende slide.

Slide 29 - Diapositive

Aan de slag!
Opdracht: 
Bedenk 2 vragen bij onderstaande tekst (= een link).
Noem het begrip waarover de vragen gaan. Je mag zelf 2 begrippen kiezen. 
Geef antwoord op de vragen.

De tekst:
Smeltend gezicht, zwangere man en 35 emoji's binnenkort op iPhones


Slide 30 - Diapositive


Vraag 1 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.

Slide 31 - Question ouverte

Vraag 2 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.

Slide 32 - Question ouverte

Nog een keer oefenen
Nu met een extra opdracht erbij!

Opdracht: Bedenk 3 vragen bij de tekst op de volgende slide.
Noem het begrip waarover de vragen gaan. Je mag zelf 3 begrippen kiezen. 
Geef antwoord op de vragen.

Extra opdracht:
Leg uit waarom de vraag en het antwoord in deze toets passen.




Slide 33 - Diapositive

Nog een keer oefenen

Slide 34 - Diapositive


Vraag 1 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.
4. De uitleg

Slide 35 - Question ouverte


Vraag 2 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.
4. De uitleg

Slide 36 - Question ouverte

Vraag 3 bij de tekst
1. De vraag
2. Het begrip waarover de vraag gaat.
3. Het antwoord op de vraag.
4. De uitleg

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Diapositive