Pijn.

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat roept pijn bij jou op?

Slide 2 - Carte mentale

Definitie pijn:
Mc Caffery:

Pijn is wat een patiënt zegt dat het is en treedt op wanneer de patiënt zegt dat het optreedt.

Slide 3 - Diapositive

pijn is:
een waarschuwingssignaal van het lichaam


Slide 4 - Diapositive


Wat betekent nociceptie?
A
het vermogen van een organisme om weefselbeschadiging waar te nemen
B
zenuwpijn
C
acute pijn
D
chronische pijn

Slide 5 - Quiz


Waardoor wordt nociceptieve pijn veroorzaakt?
A
weefselbeschadiging in de huid
B
weefselbeschadiging in het bindweefsel organen
C
weefselbeschadiging in het bot
D
alle antwoorden zijn correct

Slide 6 - Quiz

pijnmodel Loeser

Slide 7 - Diapositive

Geef een voorbeeld van pijngedrag

Slide 8 - Question ouverte


viscerale pijn wordt aangeduid als pijn afkomstig uit:
A
huid of bot
B
vliezen rondom organen
C
de hersenen
D
ogen

Slide 9 - Quiz


somatische pijn typeert zich als:
A
scherp, stekend, kloppend
B
borend, drukkend, krampend

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Iemand krimpt van de pijn in elkaar door galstenen. Deze pijn verdwijnt en komt telkens weer terug. Dit heet ....
A
viscerale pijn
B
neuropathische pijn
C
koliekpijn
D
aanstellerij

Slide 12 - Quiz

Wat wordt bedoeld met neuropatische pijn?

Slide 13 - Question ouverte


neuropatische pijn wordt ervaren als:
A
scherp, stekend, kloppend
B
brandend, schietend of stekend
C
borend, drukkend of krampend
D
kietelend

Slide 14 - Quiz

Behandeling van pijn:
in kaart brengen of het gaat om:
1. nociceptieve pijn
2. neuropatische pijn
3. combinatie van beiden

Slide 15 - Diapositive

welk woord (A,B of C is passend op de stippellijntjes?)

pijnmedicatie heeft invloed op ............ ,

zijn kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat de pijnprikkel niet doorgegeven kan worden aan de volgende zenuw
A
pijnzintuig
B
tastzintuig
C
neurotransmitters

Slide 16 - Quiz


Pijnervaring kan bij een zorgvrager op verschillende wijzen in kaart gebracht worden.

Hoe wordt de score volgens het plaatje genoemd?
A
VAS: Visuele Analoge Schaal
B
NRS: Numeric Rating Sale
C
VRS: Verbal Rating Scale

Slide 17 - Quiz




Hoe wordt deze scoremethode genoemd?
A
VAS: Visuele Analoge Schaal
B
NRS: Numeric Rating Sale
C
VRS: Verbal Rating Scale

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Welk meetinstrument is de eerste keuze bij het beoordelen van acute pijn?
A
NRS (Numeric Rating Scale)
B
VAS (Visuele Analoge Schaal)
C
VRS (Verbal Rating Scale)

Slide 20 - Quiz

Welk meetinstrument wordt bij een oudere zorgvrager geadviseerd bij pijn?
A
NRS (Numeric Rating Scale)
B
VAS (Visuele Analoge Schaal)
C
VRS (Verbal Rating Scale)

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Wat kan je zien aan iemand met pijn?

Slide 23 - Carte mentale

Heeft deze meneer pijn of toch niet?
A
Ja, dit is een normale reactie als je een teen stoot
B
Nee, hij heeft tetanus
C
Nee, maar de plastisch chirurg heeft een foutje gemaakt
D
Nee, hij probeert te lachen, maar moet nog even oefenen

Slide 24 - Quiz

op welke wijze kun je pijn behandelen?

Slide 25 - Carte mentale


Wat kun je vertellen over de werking van paracetamol?
A
pijnstillend
B
pijnstillend en koortsverlagend
C
pijnstillend, koortsverlagend en ontstekingsremmend

Slide 26 - Quiz

Wat zijn bijwerkingen van opioïden?

Slide 27 - Question ouverte


Bij het gebruik van opioïden wordt het volgend sterk ontraden:

kies het meest volledige antwoord:
A
alcohol
B
alcohol, antipsychotica
C
alcohol, antipsychotica, angstremmende middelen

Slide 28 - Quiz


Bij welke dosering tramal is er een reele kans op het optreden van convulsies?
A
100 mg of hoger
B
200 mg of hoger
C
300 mg of hoger
D
400 mg of hoger

Slide 29 - Quiz

Waarop moet je bedacht zijn als je een NSAID geeft?
A
Er is een kans op een allergische reactie
B
er is een redelijke kans op maagbloedingen
C
Er is kans op een toename van de haargroei
D
Er is een redelijke kans op kramp in de benen

Slide 30 - Quiz

Bij goede epidurale pijnbestrijding
A
Voel je onder het niveau van toediening niets meer
B
Kan je nog wel gewoon je been op kunnen tillen
C
Voel je boven het niveau van toediening niets meer
D
Kun je nog wel zonder problemen lopen

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Vidéo


Waartoe kan inadequate behandeling van pijn leiden?

Slide 33 - Question ouverte

Wat heb je geleerd over pijn?

Slide 34 - Carte mentale