Meteoriet

Lees en luister mee....

meteoriet

[spreek uit: mee – tee – joo – riet]

januari
[spreek uit: ja – nuu – waa – rie]

me – teo – rie – ten

meteo – rieten

meteorieten  

te – recht

terecht

tien – tal – len

tien – tallen

tientallen

ei – ge – na – ren

eige – naren

eigenaren

bijzonder [spreek uit: bie – zon – dur]

Doel van deze les:

Jullie weten wat verwijswoorden zijn

en dat deze verwijzen naar een mens, dier of ding in de tekst.

Het woord/de woorden/de zin, waar het verwijswoord naar verwijst, staan vaak één regel eerder in de tekst.

lees de tekst

* dit is belangrijk

?? dit snap ik niet

---------- ik zie het verwijswoord: hij/zij/ze

Modelen

een: in regel 9 verwijst naar......

die: in regel 15 verwijst naar....

hij: in regel 17 verwijst naar....

Lees regel 3+4 Daar staat:
De meteoriet sloeg in in het dak van de schuur. Wat betekent inslaan?

Lees regel 24+25. Daar staat:
De eigenaren waren op dat moment niet thuis

Zet in de juiste volgorde:
A. De eigenaren vinden de steen
B. De meteoriet doorboort het dak van een schuurtje.
C. De meteoriet is in de ruimte.
D. Mensen zien een vuurbol.

Metereorietbal spelen

1. leg een hoepel of touw in de vorm van cirkel op het speelveld.

2. Eén speler is de bewaker, die naast de hoepel gaat staan.

3. 5 tot 8 spelers krijgen een bal (meteoriet) en gaan in een cirkel op ongeveer 3/4 meter van de hoepel staan.

4. Probeer door behendig samenspel de bal in de hoepel te krijgen. De bewaker probeert te voorkomen dat de meteoriet inslaat.

5. De bewaker mag geen stap in de hoepel zetten, maar wel afweren.

6. Als de bal voor een vierde keer in de hoepel gaat, dan is diegene die hem de vierde keer gooit de nieuwe bewaker.