(4) Capítulo 1 - Bron K

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos a la clase de español!

Capítulo 1: Vacaciones en la playa   (libro 1A)

La clase de hoy = De les van vandaag

La meta de la clase: Het doel van les

Weten hoe je de enkel- en meervoudsvorm in het Spaans maakt. Weten hoe het werkwoord “Ser” wordt vervoeg.

Actividades

- De meervoudsvormen, bepaalde en onbepaalde lidwoorden.

- Jullie oefenen met de "Persoonlijke voornaamwoorden".

- Frases Clave Bron K. En Oefenen met de kleuren & de nummers 0 - 20

                                                                  

Wat zijn de bepaalde lidwoorden (de/het) in het Spaans?

1. Le - Les, zijn mannelijke lidwoorden. La - las, zijn vrouwelijke lidwoorden.
2. El - los, zijn mannelijke lidwoorden. La - las, zijn vrouwelijke lidwoorden.

Vul de bepaalde lidwoorden de/het in:
1. _ hermano 3. _ pintor 5. _ hotel
2. _ hermana 4. _ canción 6. _ verdad

Wat zijn de onbepaalde lidwoorden (een) in het Spaans?

1. un / unos, zijn mannelijke lidwoorden. una / unas, zijn vrouwelijke lidwoorden.
2. une/unes, zijn mannelijke lidwoorden. una/unas, zijn vrouwelijke lidwoorden.

Sleep de onbepaalde lidwoorden naar de juiste woordjes.

__ chico

__ piscina

__ hospital

__ biblioteca

__ universidad

__ canción

__ pan

un

una

un

una

una

una

un

Hoe maak je een meervoudsvorm van woorden in het Spaans?

(Er zijn 2 goede antwoorden)

1. Woorden die eindigen op een klinker (o/e/i/a/u), krijgen in het meervoud +s.
2. Woorden die eindigen op een klinker (o/e/i/a/u), krijgen in het meervoud +ses.
3. Woorden die eindigen op een klinker, krijgen in het meervoud +eses.
4. En woorden die eindigen op een medeklinker, krijgen in het meervoud +es

Wat is het meervoud van : el hotel

1. el hotels
2. el hoteles
3. los hotels
4. los hoteles

Wat is het meervoud van : la afición

(aandachtspuntje: in het meervoud verdwijnt het accentje op de -o)

1. las aficions
2. les aficions
3. las aficiones
4. les aficiones

Wat is het meervoud van : el hermano

Persoonlijke voornaamwoorden

TB  blz 16, bron J

Weet jij de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 

Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)

YO

TÚ

ÉL, ELLA, USTED

NOSOTROS, NOSOTRAS

VOSOTROS, VOSOTRAS

ELLOS, ELLAS, USTEDES

ik

jij

María y Pepe

zij (mv)

u 

wij

hij

jullie

zij

mi hermano y yo

u (mv)

Isabel y tú

Juan

Mi hermana

Het werkwoord "SER"

TB  blz 16, bron J

Opdracht: sleep de juiste vervoeging van "ser" naar de juiste zin.

Él __ español.

Yo __ holandesa.

Nosotros __ estudiantes.

Tú __ eres inglés.

Vosotros __ holandeses.

Ellos __ españoles.

es

soy

somos

eres

sois

son

KENNISMAKINGSZINNEN

Hoe vraag je " Hoe gaat het?"

1. ¿Qué tal?
2. ¿Heel goed?

Hoe vraag je " Hoe heet je?"

1. ¿Cómo te llamas?
2. ¿Cómo se llaman?
3. ¿Cómo se llama?
4. ¿Cómo os llamáis?

Hoe vraag je " Waar woon je?"

1. ¿Dónde vivís?
2. ¿Dónde vives?
3. ¿Dónde viven?
4. ¿Dónde vive?

Hoe vraag je " Hoe oud ben je?"

1. ¿Cuántos años tiene?
2. ¿Cuántos años tenéis?
3. ¿Cuántos años tengo?
4. ¿Cuántos años tienes?

LOS COLORES : Als je deze kleuren mengt, welke kleur krijg je dan? Geef antwoord in het Spaans.

1. rojo + blanco =
2. azul + amarillo =
3. negro + blanco =

Los números : Maak de sommen.

1. diez + uno = 4. catorce + dos =
2. ocho + cuatro = 5. diecinueve + uno =
3. cinco + dos = 6. quince + dos =

¿Cómo has trabajado hoy en clase?

1. Muy bien:))
2. Bien :)
3. Regular :|
4. Mal :(