Les 2-5 juni BS 5

Biologie
met Mevr. Platenburg
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Biologie
met Mevr. Platenburg

Slide 1 - Diapositive

20 gram keukenzout opl 5%
gram zout: 1 gram
water: 19 gram
gram
20
%
100
5

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen?

Slide 3 - Diapositive

Deze les
  • Bespreken Opdr. de Fabriek
  • Zijn er vragen over de gemaakte opdrachten?
  • Basisstof 5: Concentratie, Diffusie en Osmose
  • Weektaak

Blijf je nog hangen?
- Extra uitleg berekeningen concentratie


Slide 4 - Diapositive

Ik kan uitleggen wat de functie en werking van de celkern, ER, Golgisysteem, Mitochondriën, Ribosomen, chloroplasten, en membraan in een cel is.
A
Geheel behaald
B
Gedeeltelijk behaald
C
Niet behaald

Slide 5 - Quiz

Zijn er vragen over de gemaakte opdrachten?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Cel
Celkern
DNA
Kernporiën
Mitochondriën
Ribosomen
Chloroplasten (bladgroenkorrels)
ER
Golgisysteem
Lysosomen
Celmembraan
Zetmeelkorrels

Slide 8 - Diapositive

Doel van vandaag:
- Deze week leer je wat concentratie, diffusie en osmose

Slide 9 - Diapositive

Wat is concentratie?

Slide 10 - Question ouverte

Concentratie
  • Hoeveelheid opgeloste stof in bepaalde hoeveelheid oplosmiddel

  • Stel: ik heb 2 gram suiker in 8 gram water opgelost. Dan heb ik een oplossing van 20% suiker. 
    Totale hoeveelheid = 2 + 8 gram
     Massapercetage =  Deel/geheel * 100 = 2/10 * 100 = 20% 

Slide 11 - Diapositive

Nu jullie.
Je maakt een 20 gr. keukenzout oplossing van 5%. Hoeveel gram zout en hoeveel gram water heb je nodig?

Slide 12 - Question ouverte

Je maakt een 20 gr. keukenzout oplossing van 5%. Hoeveel gram zout en hoeveel gram water heb je nodig?
- Totale hoeveelheid = 20 gram 
- Daarvan moet 5% bestaan uit keukenzout. Dus reken 5% uit van 20 gram. 
- 5% van 20gram = 1 gram

1 gram keukenzout en 19 gram water. 
gram
20
procent
100
5
Wil je dit nog een keer oefenen?
Blijf hangen na de les (als er tijd is)

Slide 13 - Diapositive

Diffusie

Slide 14 - Diapositive

Diffusie 

Slide 15 - Diapositive

Geef een voorbeeld van diffusie

Slide 16 - Question ouverte

Diffusie
  • Verplaatsing van stof van een plaats met hoge concentratie naar een plaats met lage concentratie van die stof. 

  • Hoe snel dat gebeurt, noem je de diffusiesnelheid
      die hangt af van de temperatuur en medium (water of lucht)

Slide 17 - Diapositive

In de cel
- Diffusie vindt ook plaats in en buiten de cel. 
- Maar er zit iets om de cel heen


Slide 18 - Diapositive

In de cel
- Diffusie vindt ook plaats in en buiten de cel. 
- Maar er zit iets om de cel heen

- Namelijk het Celmembraan
- Bestaat uit fosfolipiden & poriën
- En is dus semipermeabel, kleine
stoffen kunnen erdoor, grote niet. 


Slide 19 - Diapositive

Semi-permeabel membraan
- Watermoleculen
   passen erdoor heen

- Suiker moleculen
   niet


Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Wat gebeurt er?

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Osmose 
  • Het proces van diffusie van water door een semi-permeabel membraan, noem je osmose. 
Water kan er door heen, maar glucose niet..
Dus water gaat zich verplaatsen om de concentratie glucose 'gelijk' te maken. 

  • Osmotische waarde: hoeveelheid opgeloste deeltjes 

Slide 24 - Diapositive

Waar gaat het water heen?
A
Naar 1
B
Naar 2
C
Blijft zo

Slide 25 - Quiz

v

Slide 26 - Diapositive

Weektaak
Deze week leer je wat concentratie, diffusie & osmose zijn.
- Kijk je gemaakte werk na (opdr. 31 en 32)

- Lees de tekst van BS 5 (blz 33, 34, 35)

- Maak opdr. 35, 36, 37, 38, 40



Tip:

Wat is diffusie: https://youtu.be/jcwbqo4PlLI

Wat is osmose: https://youtu.be/ZfKg0VjLCxI

Slide 27 - Diapositive

Zijn er vragen?
Stel ze via de microfoon, of anoniem via hier)

Slide 28 - Question ouverte

Concentratie
  • Hoeveelheid opgeloste stof in bepaalde hoeveelheid oplosmiddel

  • Stel: ik heb 2 gram suiker in 8 gram water opgelost. Dan heb ik een oplossing van 20% suiker. 
    Totale hoeveelheid = 2 + 8 gram
     Massapercetage =  Deel/geheel * 100 = 2/10 * 100 = 20% 

Slide 29 - Diapositive

Je maakt een 750 gram oplossing van 3% keukenzout
Hoeveel gram keukenzout heb je dan nodig?



En hoeveel gram water?

gram
procent

Slide 30 - Diapositive

Je maakt een 750 gram oplossing van 3% keukenzout
Hoeveel gram keukenzout heb je dan nodig?



En hoeveel gram water?

gram
750
?
procent
100
3

Slide 31 - Diapositive

Je maakt een 750 gram oplossing van 3% keukenzout
Hoeveel gram keukenzout heb je dan nodig?



En hoeveel gram water?
750 - 22,5 = 272,5 gram water
gram
750
22,5
procent
100
3

Slide 32 - Diapositive

Overhoor jezelf: weet je de functies nog?
Een ribosoom is een eiwitfabriek; het ruw E.R. is het transportsysteem van die eiwitten
Het Golgi-apparaat vouwt eiwitten goed op (maakt het 'af') en transporteert ze in blaasjes
Het centriool speelt een rol bij de celdeling; hieraan bevestigen zich de trekdraden die de chromosomen uit elkaar trekken
Het lysosoom is een blaasje met verteringsenzymen om kapotte ceponderdelen op te ruimen
De celkern bevat het DNA, hierin vindt ook transcriptie (maken van RNA) plaats
Het cytoplasma bevat opgeloste stoffen, is de inhoud van de cel waarin alle organellen 'hangen'. Bevat ook het celskelet
Het celmembraan is het omhulsel van de cel, de poortwachter die zorgt dat sommige stoffen wel en andere niet binnen komen
De mitochondriën zijn de energiecentrales. Ze verbranden energierijke stoffen en maken ATP van ADP en P
Het glad ER (zonder ribosomen) is een transportsysteem, vooral voor eiwitten

Slide 33 - Diapositive

Celkern
  • Ligt in het cytoplasma
  • Omgeven door een kernmembraan met daarin:
    - kernporiën
    - kernplasma
    - chromosomen 
    - kernlichaam (nucleolus)

Slide 34 - Diapositive

Celkern
  • Functie: 
    - Beschermen én in stand houden van chromosomen
    - Gen-expressie:
    Genen aanzetten door signaal te maken
    (oftewel: de order maken)

Slide 35 - Diapositive

Ruw ER
  • Bevat ribosomen (afgebeeld
    als puntjes)
  • Ribosomen maken de eiwitten
    geven de eiwitten af in holte 
    van membraan

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Golgi systeem
  • Ligt naast ER
  • Neemt de blaasjes met
    eiwit afgesnoerd van het
    gladde ER op.
  • Geeft eiwitten hun uiteindelijke vorm en stopt ze weer in blaasjes

Slide 38 - Diapositive

Eiwit synthese

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive