BS 3 Genen en allelen

Leg het verschil uit tussen genotype en fenotype
1 / 18
suivant
Slide 1: Question ouverte
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Leg het verschil uit tussen genotype en fenotype

Slide 1 - Question ouverte

Een mens heeft .... chromosomenparen.
A
24
B
48
C
46
D
23

Slide 2 - Quiz

Zoek een foto van een karyogram van een man. Leg uit hoe je dit ziet.

Slide 3 - Question ouverte

Maak de dubbele streng van het DNA molecuul compleet

Slide 4 - Question de remorquage

BS 3 genen en allelen
Genen en allelen

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen
6 Je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn.
7 Je kunt omschrijven wat een mutatie is.

Slide 6 - Diapositive

Genen
  • Basenparen: A-T en C-G
  • Eiwitten: stof die grotendeels kleur, vorm en werking van je lichaam regelt.
  • Gen: informatie voor bouw van eiwitten.
  • Genexpressie: alleen genen actief die nuttig zijn (gen voor spiereiwitten actief in spieren).

Slide 7 - Diapositive

Welke beschrijving hoort bij welk begrip?
Bevat informatie over één erfelijke eigenschap
Bestaat uit DNA en eiwitten
Is een variant van een gen
De stof die de code bevat over erfelijke eigenschappen
Chromosoom
Allel
DNA
Gen

Slide 8 - Question de remorquage

Allel
Genvariant = allel.
Allelenpaar = 2 allelen op 2 chromosomen van 1 gen (1 vader/ moeder)

Slide 9 - Diapositive

Allelenpaar

Slide 10 - Diapositive

Heterozygoot: ongelijke allelenpaar
Homozygoot: gelijk allelenpaar

Slide 11 - Diapositive

Gen
mutatie

Slide 12 - Diapositive

Iemand die homozygoot is voor een bepaalde eigenschap.
A
Heeft twee dezelfde allelen.
B
Twee verschillende allelen.
C
Heeft 1 allel.
D
Geen idee wat hiermee wordt bedoeld.

Slide 13 - Quiz

Iemand die heterozygoot is voor een bepaalde eigenschap.
A
Heeft twee dezelfde allelen.
B
Twee verschillende allelen.
C
Heeft 1 allel.
D
Geen idee wat hiermee wordt bedoeld.

Slide 14 - Quiz

Mutatie in lichaamscel
Mutatie in geslachtscel

Slide 15 - Diapositive

Mutatie
  • Mutatie zichtbaar in fenotype.
  • Albino: mutant waarbij het lichaam
    geen pigment vormt.

Slide 16 - Diapositive

Mutagene invloeden

Slide 17 - Diapositive

Bij een mutatie in welk type cellen zijn de gevolgen het grootst?
A
Bij een mutatie in bloedcellen.
B
Bij een mutatie in geslachtscellen.
C
Bij een mutatie in huidcellen.

Slide 18 - Quiz