Care, cure, anesthesie en diagnostiek

Care en cure, 
anesthesie & diagnostiek
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Care en cure, 
anesthesie & diagnostiek

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Care of cure

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Care of cure: Wat is het verschil in het ziekenhuis?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Care vs cure​
Verzorgen ​

Wordt veelal gezien in verpleeghuizen, gehandicaptenzorg en thuiszorg​
Genezen​


Wordt veelal gezien in ziekenhuizen​
Er is niet altijd een duidelijke scheidingslijn. In de thuiszorg komt cure ook regelmatig voor, terwijl in ziekenhuizen af en toe ook care wordt gezien.​

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is care?

Care is het bieden van ondersteuning en hulp aan patiënten om hun welzijn te verbeteren of in stand te houden. Dit kan bestaan uit medicatie, verzorging, en emotionele steun.

Slide 5 - Diapositive

Vraag studenten wat zij denken dat zorg in het ziekenhuis betekent. Geef voorbeelden van zorgtaken die worden uitgevoerd in het ziekenhuis.
Wat is cure?
Genezing is het proces van het herstellen van de gezondheid van de patiënt door middel van medicatie, operatie of andere medische behandelingen.

Slide 6 - Diapositive

Vraag de studenten wat zij denken dat genezing betekent. Geef voorbeelden van genezingstaken die worden uitgevoerd in het ziekenhuis.
Kosten
Onze uitgaven aan care zijn vergelijkbaar met andere rijke landen. Aan cure geven we bovengemiddeld veel geld uit.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van care in het ziekenhuis
- Helpen bij het eten en drinken 
- Helpen bij persoonlijke verzorging 
- Emotionele ondersteuning bieden

Slide 8 - Diapositive

Vraag studenten om voorbeelden te geven van zorgtaken die zij in het ziekenhuis hebben gezien of ervaren.
Voorbeelden van cure in het ziekenhuis
- Medicatie toedienen 
- Operaties uitvoeren 
- Fysiotherapie bieden

Slide 9 - Diapositive

Vraag studenten om voorbeelden te geven van genezingstaken die zij in het ziekenhuis hebben gezien of ervaren.
Het belang van care en cure
Zowel care als cure zijn belangrijk in het ziekenhuis.
Zorg wordt toegepast wanneer de patiënt niet in staat is om voor zichzelf te zorgen. Genezing wordt toegepast wanneer de patiënt medische behandeling nodig heeft om te herstellen.

Slide 10 - Diapositive

Benadruk het belang van zowel zorg als genezing en maak duidelijk dat ze elkaar aanvullen.
Care is het bieden van ondersteuning en hulp aan patiënten om hun welzijn te verbeteren. Je houdt daarmee de zorgvrager zijn gezondheidssituatie in stand. 

Terwijl cure het herstellen van de gezondheid van de patiënt is door middel van medicatie, operatie of andere medische behandelingen.

Slide 11 - Diapositive

Herhaal de belangrijkste punten van de les.
Anesthesie

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet jij al over anesthesie en het gebruik ervan in het ziekenhuis?

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is anesthesie?

 Anesthesie is een verzamelnaam voor alle vormen van verdoving. Anesthesie is het proces van het verdoven van het lichaam voor een operatie of medische procedure, zodat de patiënt geen pijn of ongemak voelt. Er zijn verschillende vormen van anesthesie.

Slide 14 - Diapositive

Deze dia kan worden gebruikt om de definitie van anesthesie te introduceren en om de studenten een idee te geven van waar de les over gaat.
Anesthesioloog
Een anesthesioloog is een specialist die verantwoordelijk is voor het toedienen van anesthesie en het bewaken van de vitale functies van de patiënt tijdens de operatie.

Slide 15 - Diapositive

Leg uit wie de anesthesioloog is en wat zijn of haar rol is tijdens de operatie.
Waar denk jij dat de anesthesioloog naar vraagt en waarom is dit relevant?

Slide 16 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbereiding op anesthesie
Voordat een patiënt anesthesie krijgt, moet hij of zij bepaalde instructies opvolgen, zoals niet eten of drinken vanaf een bepaald tijdstip.

Slide 17 - Diapositive

Beschrijf hoe patiënten zich moeten voorbereiden op anesthesie en waarom dit belangrijk is.
Soorten anesthesie
Er zijn drie hoofdtypen anesthesie: 
  1. Algemene anesthesie
  2. Regionale anesthesie
  3. Lokale anesthesie.

Slide 18 - Diapositive

Deze dia kan worden gebruikt om de verschillende soorten anesthesie te introduceren en om de studenten te helpen begrijpen wat elk type inhoudt.
Lokale anesthesie
Lokale anesthesie wordt gebruikt om een klein deel van het lichaam te verdoven, bijvoorbeeld bij tandheelkundige ingrepen of het hechten van een wond.

Injectie die de werking van de zenuwen in dat gebied tijdelijk uitschakelt.

Slide 19 - Diapositive

Leg uit wat lokale anesthesie is en in welke situaties het wordt gebruikt.
Regionale anesthesie
Regionale anesthesie wordt gebruikt om een groter deel van het lichaam te verdoven, bijvoorbeeld bij een epidurale verdoving tijdens een bevalling of bij een zenuwblokkade.

Slide 20 - Diapositive

Leg uit wat regionale anesthesie is en in welke situaties het wordt gebruikt.
Algehele anesthesie
Algehele anesthesie wordt gebruikt om de patiënt volledig te verdoven, bijvoorbeeld bij een grote operatie.

Slide 21 - Diapositive

Leg uit wat algehele anesthesie is en in welke situaties het wordt gebruikt.
Roesje
Slaapmiddel + pijnstiller I.V.
Verlaagd bewustzijn, aanspreekbaar tijdens behandeling
Geen beademing, alleen roesje bij lichtere behandelingen


Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Algehele narcose
- Bewustzijn verlaagd
De anesthesioloog gebruikt hiervoor een combinatie van medicijnen, zoals slaapmiddelen, pijnstillers en soms ook spierverslappers. Deze schakelen tijdelijk het bewustzijn, de pijngevoeligheid en de spierkracht in het hele lichaam uit.

De medicijnen worden toegediend via een infuus of een mondkapje. Zodra deze middelen uitwerken, komen al deze lichaamsfuncties weer terug. Voor grotere en langere ingrepen kan de anesthesioloog verschillende anesthesietechnieken combineren met algehele anesthesie, zoals een ruggenprik en/of een lokale verdoving. 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Risico's en bijwerkingen
Elke vorm van anesthesie brengt bepaalde risico's en bijwerkingen met zich mee, zoals misselijkheid, braken, duizeligheid en allergische reacties.

Slide 24 - Diapositive

Bespreek de mogelijke risico's en bijwerkingen van anesthesie.
Hoe werkt anesthesie?

Anesthesie werkt door het onderdrukken van de zenuwen die pijn en andere sensaties naar de hersenen sturen.

Slide 25 - Diapositive

Deze dia kan worden gebruikt om uit te leggen hoe anesthesie werkt en om de studenten te helpen begrijpen waarom het wordt gebruikt bij operaties en medische procedures.
Voorbereiding op anesthesie
Er zijn verschillende stappen die patiënten kunnen nemen om zich voor te bereiden op een operatie waarbij anesthesie wordt gebruikt voorafgaand aan de operatie. Dit wordt besproken met de anesthesioloog.

Slide 26 - Diapositive

Deze dia kan worden gebruikt om de studenten te helpen begrijpen wat er nodig is om zich goed voor te bereiden op een operatie of medische procedure waarbij anesthesie wordt gebruikt.
Conclusie
Anesthesie is een belangrijk onderdeel van veel operaties en medische procedures. Door te begrijpen hoe het werkt en wat de mogelijke risico's zijn, kunnen patiënten zich beter voorbereiden op hun behandeling en de beste zorg krijgen.

Slide 27 - Diapositive

Deze dia kan worden gebruikt om de les af te sluiten en om de belangrijkste concepten samen te vatten.
Diagnostiek

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is diagnostiek?
Diagnostiek is kort gezegd het verzamelen en interpreteren van informatie over een patiënt met het doel vast te stellen welke (benoembare) problemen bij een patiënt aanwezig zijn.

Diagnostiek is het proces waarbij artsen de oorzaken van symptomen of ziekten onderzoeken en identificeren.

Slide 29 - Diapositive

Leg uit wat diagnostiek is en waarom het belangrijk is om de juiste diagnose te stellen.
Welke soorten diagnostiek in het ziekenhuis ken je?

Slide 30 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe stelt een arts een diagnose?
Voordat een arts een diagnose stelt, moet hij alle relevante informatie verzamelen, zoals de symptomen van een ziekte, de medische voorgeschiedenis van de patiënt, relevante omstandigheden, eventueel laboratoriumonderzoek, waarnemingen en de reactie van de patiënt op bepaalde (proef) behandelingen of medicijnen.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende soorten diagnostiek

Er zijn verschillende soorten diagnostiek, zoals bloedonderzoek, radiologie en biopsieën.

Slide 32 - Diapositive

Beschrijf de verschillende soorten diagnostiek en geef voorbeelden van elk type.
Bloedonderzoek

Met bloedonderzoek kan de arts controleren op ziekten of infecties in het bloed. Het kan ook helpen om te controleren of een behandeling werkt.

Slide 33 - Diapositive

Leg uit hoe bloedonderzoek werkt en wanneer het nodig kan zijn.
Radiologie
Radiologie omvat het gebruik van medische beeldvorming om het menselijk lichaam te onderzoeken. Het omvat röntgenfoto's, CT-scans en MRI-scans.

Slide 34 - Diapositive

Beschrijf hoe radiologie werkt en welke soorten radiologische onderzoeken er zijn.
Biopsie
Een biopsie is een procedure waarbij een klein stukje weefsel wordt verwijderd en onder de microscoop wordt onderzocht om de oorzaak van een ziekte of afwijking te bepalen.

Slide 35 - Diapositive

Leg uit wat een biopsie is en wanneer dit kan worden toegepast.
Belang van juiste diagnose
Een juiste diagnose is cruciaal voor de behandeling van een ziekte of aandoening. Zonder de juiste diagnose kan een behandeling niet effectief zijn.

Slide 36 - Diapositive

Beschrijf waarom het zo belangrijk is om een juiste diagnose te stellen en bespreek het belang van een goede communicatie tussen de patiënt en het diagnostiekteam.
Endoscopie
Endoscopie is een procedure waarbij een flexibele buis met een camera aan het uiteinde in het lichaam wordt ingebracht om de binnenkant te bekijken. Het kan worden gebruikt om de maag, darmen, longen en andere organen te onderzoeken.

Slide 37 - Diapositive

Beschrijf wat endoscopie is en hoe het wordt uitgevoerd. Laat de studenten een video van een endoscopie zien.
Urineonderzoek
Urineonderzoek kan helpen bij de diagnose van nierziekte, diabetes en andere aandoeningen. Het kan ook worden gebruikt om te controleren of een behandeling werkt.
Bijv. urinekweek of 24 uur urine inleveren.

Slide 38 - Diapositive

Beschrijf de basis van urineonderzoek en leg uit wat de belangrijkste indicatoren zijn.
Elektrocardiogram (ECG)
Een ECG meet de elektrische activiteit van het hart en kan helpen bij de diagnose van hartaandoeningen.

Een echocardiogram maakt gebruik van geluidsgolven om een ​​beeld te creëren van het hart. Het kan helpen bij de diagnose van hartaandoeningen.

Slide 39 - Diapositive

Leg uit wat een ECG is en hoe het wordt uitgevoerd. Laat de studenten een voorbeeld zien van een ECG-lezing.
Spirometrie
Spirometrie is een test die de longfunctie meet. Het kan helpen bij de diagnose van astma, COPD en andere longaandoeningen.

Slide 40 - Diapositive

Beschrijf wat spirometrie is en hoe het wordt uitgevoerd.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 41 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 42 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 43 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.