2 MH les 25/03

Herhaling taalverzorging H4 H5
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling taalverzorging H4 H5

Slide 1 - Diapositive

Meewerkend voorwerp
De scheidsrechter gaf Paula vlak voor de rust een gele kaart

Mijn nieuwe buurman heeft een uitnodiging gestuurd aan alle buurtbewoners

Slide 2 - Diapositive

Verwijswoord
Het vliegtuig die/dat daar vliegt
De man die/dat daar loopt

onzijdig ZN (het-woord) --> DAT
andere ZN (de/een) --> DIE

Verwijzing naar persoon --> MET WIE
Verwijzing naar een dier of ding --> waarmee

Het paard waarmee ze kampioen is geworden
De jongen met wie ze op vakantie was

Slide 3 - Diapositive

PERSOONSVORM? 

Jan loopt over straat
Ik verzend morgen het bericht
Hij beantwoordt mijn vraag niet
Mijn moeder verbiedt me dat


LET OP VERLEDEN TIJD!
VOLTOOID DEELWOORD? 

Jan heeft over straat gelopen
Ik heb het bericht verzonden
Hij heeft mijn vraag niet beantwoord
Mijn moeder heeft me dat verboden

Slide 4 - Diapositive

Een bijwoordelijke bepaling
  • Eerder gevonden zinsdelen: persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp , meewerkend voorwerp. 
  • Wat overblijft is meestal de bijwoordelijke bepaling (bwb). 
  • Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als  wanneer, waar, waarmee, hoe, door wie, met wie enzovoort:

Slide 5 - Diapositive

Een bijwoordelijke bepaling
In één zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen voorkomen:

Er / woonden/ eens /een man en een vrouw /arm maar gelukkig 

/samen met hun twee kinderen/ in een donker bos.
bwb
bwb
bwb
bwb

Slide 6 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Ik ben lekker bijgekleurd op vakantie (waar?)
Ik ga volgende week zaterdag mijn verjaardag vieren (wanneer?)

Slide 7 - Diapositive

Trappen van vergelijking
Stellende trap: groot/romantisch
Vergrotende trap: groter/romantischer
Overtreffende trap: grootst/meest romantisch

Slide 8 - Diapositive

Verkleinwoorden
Café - cafeetje
ring - ringetje
boom - boompje
ketting - kettinkje

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien