KUA begrippen Drama

• Kunst, Drama
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,3

Functie

• Maatschappelijk: Bedoeld om actuele onderwerpen die spelen in de samenleving onder de aandacht te brengen.
• Amuseren: Om het publiek een leuke plezierige avond te bezorgen.
• Overtuigen: Het overtuigen van het publiek van een mening of gedachte.
  
• Informeren: Informatie overbrengen, iets aanleren (educatief).
  
• Verbinden: Groepen mensen met elkaar verbinden (bv. wijksafari.nl).

Theatervormen

• TRAGEDIE: Komt uit de Griekse traditie. Overdreven spel met veel dood, verderf, haat en liefde. 
• KOMEDIE / BLIJSPEL: Komisch van aard. Bedoeld voor de lach. 
• MUSICAL: Spel gecombineerd met zang en dans. 
• MIME: Spel zonder tekst, nadruk ligt op non verbaal spel en beeld
• PANTOMIME: Alles wordt (vrij letterlijk) uitgebeeld 
• POPPENSPEL: Spel wordt gespeeld door poppen te gebruiken. 
• HORROR: Eng bedoeld, om de toeschouwer bang te maken. 
• PERFORMANCE: een verzamelnaam voor voorstellingen op het raakvlak tussen theater en beeldende kunst.

duizenden jaren geleden werden er al 

theaters gebouwd

met tribunes, een speelvlak, coulissen, podium, backstage, decor, akoestiek, ...

Welke theatertermen
zie je hier allemaal?

IMPROVISEREN  doe je zo:

* SPELAANBOD doen (tekst en/of handeling)

* ACCEPTEREN (niet blokkeren)

* INCASSEREN (wat vindt jouw personage hier van?)

* REAGEREN (op wat je tegenspeler zegt, en hoe dat gezegd wordt)

er zijn 4 basis emoties: 

BOOS - BEDROEFD - BANG - BLIJ

welke EMOTIES
zijn er allemaal af te
leiden uit die 4 basis emoties?

Vul over jou zelf een DOEL, MOTIEF, CONFLICT, STRATEGIE in (dus niet vanuit een personage, maar vanuit je zelf):
"Ik wil.... omdat...., maar.... dus...."

Vul nu een DOEL, MOTIEF, CONFLICT, STRATEGIE in vanuit een verzonnen personage:
"..... wil.... omdat...., maar.... dus...."

Er zijn 4 soorten "conflicten",
namelijk:

1. mimiek, houding, beweging, actie
2. non verbaal, verbaal, fysiek, ruzie
3. innerlijk, onderling, object, omgeving
4. verleden, heden, toekomst, nu

Een "tableau" is:

1. een stilstaand plaatje met houding en mimiek, zonder beweging en geluid
2. een decor met verschillende attributen en lichteffecten
3. een extreme emotie die steeds groter gespeeld wordt
4. de onzichtbare wand tussen de acteurs en het publiek

Bedenk zelf de basis voor een scene met de 5W's en vul in:
wie-wat-waar-wanneer-waarom

Vaktermen uit film & fotografie:

* KADER: totaal - medium - close up

* PERSPECTIEF: kikker - vogel - ooghoogte

Let verder op:

- mobieltje liggend houden (horizontaal)

- licht (geen tegenlicht)

- achtergrond (wat is allemaal in beeld?)

- maak een aantal foto's, kijk kritisch en kies de beste