voeding en vertering: 2.3 en 2.4

Basisstof 3
Het verteringsstelsel
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 3
Het verteringsstelsel

Slide 1 - Diapositive

Even herhalen..
Wat is het verschil tussen een voedingsmiddel en een voedingsstof?

Slide 2 - Diapositive

Noem het verschil tussen voedingsstoffen en voedingsmiddelen

Slide 3 - Question ouverte

2.3 Verteringsstelsel
Doel van het verteringsstelsel:
Het klein maken van voedsel,
 zodat de voedingsstoffen opgenomen 
kunnen worden door het lichaam.

Slide 4 - Diapositive

Wat weet jij al van
het verteringsstelsel?

Check jouw kennis met de volgende vragen....

Slide 5 - Diapositive

Het verteringsstelsel begint bij je mond en eindigt bij de
A
dikke darm
B
anus (kont)
C
maag
D
slokdarm

Slide 6 - Quiz

Kauwen
Doe je met je tanden
  • snijtanden
  • hoektanden
  • kiezen

Slide 7 - Diapositive

Kauwen
  • Door kauwen zal het voedsel in kleinere stukjes verdeeld worden.
  • Hierdoor kunnen de verteringssappen beter inwerken op het voedsel.
  • = oppervlaktevergroting

Slide 8 - Diapositive

 3 soorten kiezen herkennen

Je weet welke kies bij welk dieet hoort
(planteneter, alleseter, vleeseter)

Slide 9 - Diapositive

Darmperistaltiek
De voedselbrei kan vooruit bewegen door de darmperistaltiek, deze spieren duwen de brei vooruit door samen te trekken. 

Slide 10 - Diapositive

Darmperistaltiek
  • Kringspieren en Lengtespieren
die zich afwisselend samentrekken en zo het voedsel voortduwen. 

Slide 11 - Diapositive

Voedingsvezels
Voedingsvezels
  • Kan je lichaam niet zo goed verteren.
  • Zorgt voor een verzadigd gevoel (geen honger meer)
  • Zorgt voor een goede darmwerking

Slide 12 - Diapositive

2.4 Het verteringsstelsel
Veel verteringssappen bevatten enzymen.
De enzymen zorgen ervoor dat de vertering sneller gaat.

Slide 13 - Diapositive

Enzymen
Enzymen maken grote voedingsstoffen klein (knippen). Elke voedingsstof heeft zijn eigen enzym.
Een enzym:
  1. bindt aan de voedingsstof
  2. knipt de voedingsstof in stukken
  3. laat los en kan opnieuw een zelfde voedingsstof afbreken

Slide 14 - Diapositive

Huiswerk & herhaling
Langs welke organen komt jouw boterham?

HW: Leer de organen van het verteringsstelsel uit je hoofd.
Maak van 2.3 opdracht 1 t/m 5.

Slide 15 - Diapositive

Wat voor tanden (kiezen) heeft een mens?
A
Plooikies
B
Knobbelkies
C
Snijkies

Slide 16 - Quiz

Wat voor een soort tand is dit?
A
Snijtand
B
Hoektand
C
Kies
D
Is geen tand

Slide 17 - Quiz

Wat is de beste omschrijving van het verteringsstelsel?
A
Organen die samenwerken om eten af te breken
B
Organen die samenwerken om te kunnen bewegen
C
Organen die samenwerken tegen ziekteverwekkers
D
Organen die helpen met ademen

Slide 18 - Quiz

Wat betekent darmperistaltiek?
A
vertering van voedsel in darm
B
vertering
C
Samenknijpen van de darm
D
kramp in maag

Slide 19 - Quiz

Enzymen zitten in verteringssappen en helpen bij het verteren van voedingsstoffen. Enzymen zorgen ervoor dat de vertering van voedingsstoffen                   gaat. Door je voedsel te kauwen,                          je het oppervlak. Hierdoor zijn de voedingsstoffen in het voedsel                            bereikbaar voor de enzymen.
vergroot
sneller
beter

Slide 20 - Question de remorquage

Verteringssappen bevatten enzymen. Wat zijn enzymen?
A
indicatoren
B
slotjes voor sleutels
C
stoffen die processen versnellen
D
Deze worden verteerd

Slide 21 - Quiz

Wat is hier het enzym?
A
Blauw - A
B
Blauw - B
C
Rood - C
D
Het oranje deel

Slide 22 - Quiz

Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk

Slide 23 - Quiz

Welkom klas 2
Ben jij klaar voor deze les?
- boek, schrift, etui..
- jas uit, tas op de grond...
- kauwgom/snoep in de prullenbak...


Mooi, dan kunnen we beginnen!
timer
2:00

Slide 24 - Diapositive

Voeding & Vertering
BS 4: Organen voor vertering
Lesdoel: Je weet welke organen betrokken zijn bij vertering

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 25 - Diapositive

Het verteringsstelsel begint bij je mond en eindigt bij de
A
dikke darm
B
anus (kont)
C
maag
D
slokdarm

Slide 26 - Quiz

Wat is het verteringsstelsel?
A
Organen die samenwerken om eten af te breken
B
Organen die samenwerken om te kunnen bewegen
C
Organen die samenwerken tegen ziekteverwekkers
D
Organen die helpen met ademen

Slide 27 - Quiz

Planning deze les
- bespreken huiswerk
- theorie over hoe organen van het verteringsstelsel werken.
- Maken opdracht 1 t/m 5
(opdracht 5 doen we samen).
HW: afmaken opdracht 1 t/m 5 + opdracht 6 t/m 8

Slide 28 - Diapositive

nakijken opdracht 1 t/m 4, BS 1.3

Slide 29 - Diapositive

nakijken opdracht 1 t/m 4, BS 1.3

Slide 30 - Diapositive

BS. 2.4: Organen voor vertering
De organen voor vertering liggen voornamelijk in de romp.

Belangrijke organen voor vertering zijn de slokdarm, de maag, de lever, de dunne darm en de dikke darm.

Slide 31 - Diapositive

De organen voor vertering

even oefenen..
(klik op de link)

Slide 32 - Diapositive

Noem een paar organen die betrokken zijn bij de vertering

Slide 33 - Question ouverte

Wat voor tanden heeft een kat
A
Plooikies
B
Knobbelkies
C
Snijkies

Slide 34 - Quiz

Wat betekent darmperistaltiek?
A
vertering van voedsel in darm
B
vertering door beweging van de darm
C
Samenknijpen van de darm
D
kramp in maag

Slide 35 - Quiz

wat is GEEN functie van darmperistaltiek
A
voedsel kneden
B
voedsel mengen
C
voedsel voortduwen
D
voedsel afbreken

Slide 36 - Quiz

Wat is het verteringsstelsel?
A
Organen die samenwerken om eten af te breken
B
Organen die samenwerken om te kunnen bewegen
C
Organen die samenwerken tegen ziekteverwekkers
D
Organen die helpen met ademen

Slide 37 - Quiz

Welke rol spelen verteringssappen bij vertering
A
Ze gebruiken de energie in voedingsstoffen
B
Ze bouwen nieuwe cellen met de voedingsstoffen
C
Ze knippen voedingsstoffen in kleine stukken
D
Ze brengen de voedingsstoffen uit je voedsel naar de organen

Slide 38 - Quiz

In de afbeelding is het verteringsstelsel van de
mens schematisch getekend. Enkele organen zijn met nummers aangegeven.

Met welk nummer is de blindedarm aangegeven?
A
Nummer 2
B
Nummer 6
C
Nummer 10
D
Nummer 12

Slide 39 - Quiz

Wat is de functie van de lever bij het verteringsstelsel?
A
helpt bij de vertering van eiwitten
B
Maakt gal
C
dood maken van bacteriën

Slide 40 - Quiz

In het verteringsstelsel worden voedingsstoffen uit het voedsel in het bloed opgenomen
A
waar
B
niet waar

Slide 41 - Quiz

Drie delen van het verteringsstelsel zijn: anus, maagportier en wormvormig aanhangsel.

Bij welk(e) van deze delen zit een kringspier die het darmkanaal daar kan afsluiten?
A
Alleen bij de anus.
B
Alleen bij de anus en de maagportier.
C
Alleen bij de maagportier en wormvormig aanhangsel.
D
Bij de anus, het maagportier en het wormvormig aanhangsel.

Slide 42 - Quiz


Dit is een voorbeeld van
A
ademhalingsstelsel
B
beenderenstelsel
C
uitscheidingsstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 43 - Quiz

Huiswerk
Oefen thuis met deze LessonUp-les.
Maak van BS, 2.4
 opdracht 1 t/m 8

Bedankt voor jouw aandacht en tot de volgende les.

Slide 44 - Diapositive