Voeding en dieetleer les 6

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Wonen en HuishoudenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

wat zijn de regels voor gezonde voeding

Slide 3 - Carte mentale

Gezonde voeding
  • eet gevarieerd
  • eet pure producten
  • eet volgens de schijf van 5
  • eet voldoende voedingsstoffen
  • eet voldoende vezels
  • drink voldoende vocht, 1,5 - 2 ltr. per dag.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Kasboek
Wanneer je voor iemand anders boodschappen doet, moet je altijd kunnen aantonen waaraan je het geld hebt uitgegeven. Je bewaart altijd de kassabon. Als je terugkomt, reken je meteen alle boodschappen af met de zorgvrager.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Waar moet je op letten als je boodschappen doet?

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Vidéo

Hoe krijg je boodschappen in "huis"
A
Laten Bezorgen
B
Internet
C
Zelf halen
D
Met cliënten halen

Slide 11 - Quiz

Ga naar de website van het voedingscentrum 

en doe de quiz 'Wat weet jij van het etiket"

Slide 12 - Diapositive

Wat voor informatie staat er op de verpakking en het etiket?

Slide 13 - Question ouverte

Voedselveiligheid
Voedselveiligheid is een term om de veiligheid of onveiligheid van voedsel aan te geven. 

Veilig voedsel betekent dat je het product kunt eten zonder dat je er op de korte of de lange termijn ziek van wordt. Voedsel kan besmet zijn met ziekmakers, schadelijke stoffen of product vreemde materialen.

Slide 14 - Diapositive

Kruisbesmetting 
Bij kruisbesmetting komen er ziekmakende bacteriën van het ene product op het andere. Om ziekte te voorkomen is het belangrijk kruisbesmetting te vermijden. 
Op rauw voedsel, vooral vlees, kip of vis en in hun druipvocht kunnen ziekmakende bacteriën zitten. Deze kunnen tijdens het klaarmaken ander voedsel besmetten.

Slide 15 - Diapositive

Voedselvergiftiging
voedsel kan besmet zijn met micro-organismen
deze vermeerderen (tijd) door:
  1. vocht
  2. voedsel
  3. warmte
  4. zuurstof
  5. KUNNEN NIET TEGEN ZUUR, ZOUT, ALCOHOL

Slide 16 - Diapositive

Welke bewering klopt.
A
TGT datums staan op producten die niet snel bederven
B
THT datums staan op producten die niet snel bederven
C
THT product nog 3 dagen na aankoop eetbaar
D
TGT product nog 3 dagen na aankoop eetbaar

Slide 17 - Quiz

Welke bewering klopt?
A
Koelkast moet minimaal op 7 graden
B
Diepvries moet maximaal op 18 graden
C
Ontdooien van kip nooit in de koelkast
D
Het lampje gaat uit als je de deur dichtdoet

Slide 18 - Quiz

Ga naar zorgpad
Lees 3.5 Boodschappen doen
en maak de opdrachten

Slide 19 - Diapositive