Eetcultuur en wensen: Voedselveiligheid en Etiketten

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
KokMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Voedselveiligheid
Voedselveiligheid is een term om de veiligheid of onveiligheid van voedsel aan te geven. 

Veilig voedsel betekent dat je het product kunt eten zonder dat je er op de korte of de lange termijn ziek van wordt. Voedsel kan besmet zijn met ziekmakers, schadelijke stoffen of product vreemde materialen.

Slide 2 - Diapositive

Voedselveiligheid

Slide 3 - Carte mentale

Voedselbederf 

Slide 4 - Diapositive

Oorzaken voedselbederf

Slide 5 - Question ouverte

Oorzaken voedselbederf
1. Chemische besmetting
2. Ongedierte 
3. Micro- organismen

Slide 6 - Diapositive

Etenswaren in de voorraadruimte horen niet op de vloer te staan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

De meeste micro-organismen gaan dood als je ze tot 50 graden Celsius verhit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Wat is het verschil tussen kruis en herbesmetting?

Slide 12 - Question ouverte

Vormen besmettingen
  • Kruisbesmetting
     - Overbrengen van micro-organismen van het ene voorwerp op het andere. 
  • Herbesmetting
    - Ontsmet product raakt opnieuw besmet. - Voorbeeld: Je bent vlees aan het bakken. 

Slide 13 - Diapositive

Zanilya snijdt de vis op een snijplank, daarna gaat zij door met de uien
A
Kruisbesmetting
B
Herbesmetting

Slide 14 - Quiz

Jolanda legt de gebakken schnitzel op het bord naast de nog te bakken schnitzels
A
Kruisbesmetting
B
Herbesmetting

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Het HACCP-systeem is een systeem dat alleen in Nederland gehanteerd wordt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

HACCP

Slide 18 - Diapositive

Analysis 
Control
Points
Critical
Hazard
Punten
Gevaar
Analyse 
Controle
Kritisch 

Slide 19 - Question de remorquage

Noem een aantal voorbeelden van ziekmakers, schadelijke stoffen of product vreemde materialen.

Slide 20 - Question ouverte

Bacteriën                                      ?? 
Bacteriën zijn eencellige organismen die je met het blote oog niet ziet. Sommige bacteriën heb je nodig, voor bijvoorbeeld de spijsvertering. Er bestaan ook bacteriën die ziekte veroorzaken.
In eten kunnen goede bacteriën en ziekmakende bacteriën voorkomen. Ziekmakende bacteriën kunnen een voedselinfectie veroorzaken. De meeste voedselinfecties komen door het eten van dierlijke producten, zoals vlees, vis, ei en zuivel. Vooral als je deze rauw eet. Maar ook op andere producten zoals groente en fruit kunnen bacteriën zitten.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

YOPI???

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Kwetsbare doelgroepen
YOPI:
Y = Young (jonger dan 5 jaar)
O = Old (ouder dan 65 jaar)
P = Pregnant (zwanger)
I = Immunodeficiency (Afwijkend afweer systeem)


Slide 25 - Diapositive

Waarom is salmonella gevaarlijk voor de YOPI groep?
A
ze kunnen uitdrogen door salmonella
B
ze kunnen nierfalen krijgen door salmonella

Slide 26 - Quiz

Virussen
Virussen zijn vooral bekend van griep en verkoudheid, maar ook een voedselinfectie kan door een virus komen. Een voorbeeld is het norovirus, wat onder andere in rauwe schaal- en schelpdieren kan voorkomen.
Virussen zijn vaak erg besmettelijk, dus is hygiëne essentieel om besmetting te voorkomen.

Slide 27 - Diapositive

Waar denk je aan bij een parasiet?

Slide 28 - Question ouverte

Parasieten
Parasieten zijn organismen die leven op planten en dieren. Ze kunnen zich alleen voortplanten ten koste van een plant of dier.   Ook parasieten kunnen zorgen voor een voedselinfectie. Vooral de parasiet Toxoplasma gondii is een bekend voorbeeld. Deze kan zitten in rauw vlees of in de ontlasting van katten. Daarom geldt voor zwangeren het advies om geen rauw vlees te eten. 

Slide 29 - Diapositive

Schadelijke stoffen 
Alle stoffen waar je te veel van binnenkrijgt zijn schadelijk voor de gezondheid. 
Sommige stoffen zijn bij kleine hoeveelheden al giftig en andere stoffen pas bij zeer grote hoeveelheden. 

In de wet zijn voor bijna alle mogelijk schadelijke stoffen afspraken gemaakt van hoeveel je van een stof binnen mag krijgen. Deze regels zorgen ervoor dat je niet te veel van deze schadelijke stoffen binnenkrijgt. Toch kun je niet altijd voorkomen dat je schadelijke stoffen binnenkrijgt. Het zit bijvoorbeeld in het milieu en daardoor ook in ons voedsel. Door gevarieerd te eten verklein je de kans dat je te veel van dezelfde schadelijke stof binnenkrijgt. 

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Lien

Etiketten lezen 

Slide 32 - Diapositive

Waarom lees je het etiket?

Slide 33 - Question ouverte

Wanneer lees je het etiket? Een etiket lezen is handig als je:
  • producten wilt vergelijken om een gezondere keuze te maken
  • wilt weten wat er in een product zit
  • wilt weten hoe een product is gemaakt
  • wilt weten waar het product vandaan komt
  • wilt weten of het product duurzaam is
  • wilt weten waar je het product moet bewaren
  • een voedselallergie hebt

Slide 34 - Diapositive

Wat zegt de wet?
Wat er precies op het etiket moet staan – en hoe – is vastgelegd in de Europese wet Voedselinformatie en in de Nederlandse Warenwet. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert of fabrikanten zich aan deze wetten houden. Ook producten die je online koopt, moeten voldoen aan deze wetten. Op de bestelsite moet je de etiketinformatie kunnen terugvinden.

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Lien