Taalverzorging, Aanwijzend voornaamwoord

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolISKvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Doel
  • Je weet wat een aanwijzend voornaamwoord is.
  • Je kent voorbeelden van een aanwijzend voornaamwoord.
  • Je weet wanneer je een aanwijzend voornaamwoord moet gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Het aanwijzend voornaamwoord
Het aanwijzend voornaamwoord wijst iets of iemand aan.

Een aanwijzend voornaamwoord kan in plaats van het  lidwoord staan. 
Het aanwijzend voornaamwoord  staat voor het zelfstandig naamwoord. (de leerling -> die leerling, deze leerling)



 

Bij een het-woord gebruik je altijd dat of dit.
Bij een de-woord gebruik je altijd die of deze.

Slide 3 - Diapositive

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord geeft precies aan wie of wat je bedoelt.

Die computer
Deze tafel
Dat boekje
Dit kopje

Slide 4 - Diapositive

voorbeelden
de jongen -    deze / die jongen
de avond -     deze / die avond
het meisje -    dit / dat meisje
het huis -        dit / dat huis

Bij een het-woord gebruik je altijd dat of dit.
Bij een de-woord gebruik je altijd die of deze.

Slide 5 - Diapositive

Ver weg of dichtbij:
Wanneer iets dichtbij ligt, gebruik je het aanwijzend voornaamwoord deze (bij een de-woord) of 
                                    dit (bij een het-woord).


Wanneer iets verder weg ligt, gebruik je het aanwijzend voornaamwoord die (bij een de-woord) of 
                                    dat (bij een het-woord)..

Slide 6 - Diapositive

Een aanwijzend voornaamwoord wijst naar:
A
Dingen
B
Mensen

Slide 7 - Quiz

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
die, dit
B
jouw, mijn
C
ik, jij

Slide 8 - Quiz

"Waarom" is een aanwijzend voornaamwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord
A
Dat
B
Daar
C
Dit
D
Deze

Slide 10 - Quiz

Wat is het aanwijzend voornaamwoord?
Zie je die jongen daar?
A
Zie
B
je
C
die
D
daar

Slide 11 - Quiz

Welke aanwijzende voornaamwoorden zijn goed?

A
die pen
B
deze pen
C
dit pen
D
dat pen

Slide 12 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord is goed?
A
dit potlood
B
deze potlood
C
die potlood
D
dat potlood

Slide 13 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord is goed?
A
Deze vaccinatie
B
Dit vaccinatie

Slide 14 - Quiz

Welk aanwijzend voornaamwoord is goed?
A
Deze virus
B
Dat virus

Slide 15 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord
We hebben ... auto gewassen.
A
die
B
dit
C
deze
D
dat

Slide 16 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord
Ik heb ... bericht niet gelezen.
A
die
B
dit
C
deze
D
dat

Slide 17 - Quiz

Waar staat een aanwijzend voornaamwoord?
A
Mijn boek
B
Welke jongen
C
Mag ik naar huis?
D
Die docent

Slide 18 - Quiz

Waar staat een aanwijzend voornaamwoord?
A
Dat grapje
B
Haar schoenen
C
Wat eten wij?
D
Hoe gaat het?

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord.

.... onderbroek
A
Deze
B
Dit

Slide 20 - Quiz

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de zin:

Van wie is die jas?
A
die
B
jas
C
van
D
is

Slide 21 - Quiz

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de zin:

Deze broek is te groot.
A
broek
B
te
C
deze
D
groot

Slide 22 - Quiz

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de volgende zin:

In deze klas zitten slimme leerlingen.
A
In
B
deze
C
klas
D
zitten

Slide 23 - Quiz

Wat is het aanwijzend voornaamwoord?

Heb jij die nieuwe docent al gezien?

A
heb
B
jij
C
die
D
al

Slide 24 - Quiz

Deze, die, dat en dit zijn aanwijzende voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Als iets verder weg is, welke aanwijzende voornaamwoorden gebruik ik dan?

Slide 26 - Question ouverte

Als iets dichtbij is, welke aanwijzende voornaamwoorden gebruik ik dan?

Slide 27 - Question ouverte

Welk aanwijzende voornaamwoorden ken jij?

Slide 28 - Question ouverte

Maak zelf een zin met een aanwijzend voornaamwoord.

Slide 29 - Question ouverte

Maak zelf een zin met een aanwijzend voornaamwoord dat iets dichtbij aangeeft.

Slide 30 - Question ouverte

Maak zelf een zin met een aanwijzend voornaamwoord dat iets veraf aangeeft.

Slide 31 - Question ouverte

Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden in deze zin?
Ik weet dat dit boek in deze kast staat.

Slide 32 - Question ouverte

Aanwijzend voornaamwoord
  • weet je wat een aanwijzend voornaamwoord is?
  • ken je voorbeelden van een aanwijzend voornaamwoord?
  • weet je wanneer je een aanwijzend voornaamwoord moet gebruiken?

Slide 33 - Diapositive