22 juni 2022

klasopstelling!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

klasopstelling!

Slide 1 - Diapositive

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
Op sportdag heb ik de eerste prijs gewonnen.

Slide 3 - Question ouverte

Julie hebben hard gewerkt.

Wat is het wwg?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin:
De man geeft de hond zijn voer.

Slide 5 - Question ouverte

De sportleraar geeft zijn leerlingen extra les.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 6 - Question ouverte

De sportleraar geeft zijn leerlingen extra les.

Wat is het onderwerp?

Slide 7 - Question ouverte

De sportleraar geeft zijn leerlingen extra les.

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 8 - Question ouverte

De sportleraar geeft zijn leerlingen extra les.

Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 9 - Question ouverte

Tom heeft voor zijn oma een heerlijk gebakje meegenomen gisteren.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 10 - Question ouverte

Voor me stond een enorme rij mensen te wachten.

Wat is het onderwerp?

Slide 11 - Question ouverte

Hang jij je jas op aan de kapstok?

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 12 - Question ouverte

Hang jij je jas op aan de kapstok?

Wat is het onderwerp?

Slide 13 - Question ouverte

Hang jij je jas op aan de kapstok?

Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 14 - Question ouverte

zoek het meewerkend voorwerp in de zin: Ik moet aan mijn broer 10 euro geven.
A
moet geven
B
10 euro
C
ik
D
aan mijn broer

Slide 15 - Quiz

Hang jij je jas op aan de kapstok?

Wat is het meewerkend voorwerp?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de pv in de zin:
Marja ziet de hond lopen

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin:
Ik schrijf een brief aan Slimpie?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Vul in: hoe goed kun jij nu de zinsdelen ond, pv, gez, lv en mw vinden in een zin?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage