Situationeel Leidinggeven

Situationeel Leidinggeven 


Manier van leidinggeven waarin je jouw manier van leidinggeven afstemt op de ontwikkelingsfase van de  medewerker
Hoofdstuk 2.8
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Praktische economieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Situationeel Leidinggeven 


Manier van leidinggeven waarin je jouw manier van leidinggeven afstemt op de ontwikkelingsfase van de  medewerker
Hoofdstuk 2.8

Slide 1 - Diapositive

Management by direction and controle
Management bij objectives
Management by exeption
Management by delegation
Management by walking around
Management by seduction
Een filiaalmanager geeft zijn teammangers de taak om hun eigen promotie-acties te bedenken.
De teamleider heeft zijn doelstelling voor deze maand te horen gekregen en zijn personeelsbudget. Achteraf blijkt dat hij 10% boven zijn personeelsbudget zit en wordt hij op het matje geroepen
De filaalmanager spreekt samen met zijn teamleiders en medewerkers de omzetdoelstelling van deze maand af. Elke maandagochtend bespreekt hij met de teamleiders hoe het gaat met de omzet.
De teammanager deelt aan het begin van de dag de taken uit. Door de dag heen controleert hij zijn medewerkers.
De filiaalmanager drinkt elke ochtend met zijn medewerkers eerst een kop koffie. Rond 11 en 15 uur loopt hij door de winkel en helpt zijn medewerkers en maakt met hen een praatje
De filiaalmanager looft een taart uit voor de afdeling die de hoogste omzetstijging behaald deze maand

Slide 2 - Question de remorquage

Managementtechnieken

Wat is de verhouding tussen het management en het personeel (de stijl van het bedrijf om met zijn personeel om te gaan) om zo het succes van het bedrijf te verhogen
Situationeel leidinggeven

Hoe gaat de leidinggevende  om met de individuele werknemer zodat deze zich ontwikkelt tot de "ideale werknemer".

Slide 3 - Diapositive

Maak de volgende zin af:
Een ideale werknemer......

Slide 4 - Question ouverte

Omschrijf een werknemer die de eerste dag op zijn werk verschijnt in een voor hem helemaal nieuwe baan

Slide 5 - Question ouverte

Wat moet je als leidinggevende doen
of kunnen om de
beginnende werknemer zich
te laten ontwikkelen
tot de ideale werknemer?

Slide 6 - Carte mentale

Situationeel leidinggeven: 
Taakvolwassenheid
  1. Taakbekwaamheid: ervaring, kennis en kunde
  2. Taakbereidheid: motivatie, betrokkenheid, initiatief, enthousiasme
Bekijk het filmpje en let op de beschrijving van de verschillende type werknemers.

Slide 7 - Diapositive

4

Slide 8 - Vidéo

00:20
S1: (eerste fase) Hoe is de taakvolwassenheid?
De taakbereidheid is....
en de taakbekwaamheid is........

Slide 9 - Question ouverte

01:12
S2 (tweede fase) Hoe is de taakvolwassenheid?
De taakbereidheid is....
en de taakbekwaamheid is........

Slide 10 - Question ouverte

01:47
S3 (derde fase) Hoe is de taakvolwassenheid?
De taakbereidheid is....
en de taakbekwaamheid is........

Slide 11 - Question ouverte

02:23
S4 (vierde fase) Hoe is de taakvolwassenheid?
De taakbereidheid is....
en de taakbekwaamheid is........

Slide 12 - Question ouverte

In welke fase zit jij?

Slide 13 - Carte mentale

Schrijf zoveel mogelijk
termen of begrippen
op die je nog weet mbt SL

Slide 14 - Carte mentale

Taakvolwassenheid bestaat uit:
A
Instrueren en motiveren
B
Taakmotivatie en taakrelatie
C
Taakbekwaamheid en taakbereidheid
D
In hoeverre je de taken kunt uitvoeren en in hoeverre je het goed doet

Slide 15 - Quiz

Taakbereidheid is ook wel:
A
motivatie
B
betrokkenheid
C
enthousiasme
D
zelfvertrouwen

Slide 16 - Quiz

Hoge motivatie en lage taakbekwaamheid
Lage betrokkenheid en 
enige mate van taakbekwaamheid
Wisselende motivatie en redelijke tot hoge deskundigheid
Hoge betrokkenheid en hoge bekwaamheid
S1
S2
S3
S4

Slide 17 - Question de remorquage

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Was of ben jij het met Danny eens?

Slide 20 - Question ouverte

Wat moet je bij iemand in S1 vooral doen? (volgens de theorie)
A
delegeren en complimenten geven
B
instrueren, voordoen, tips en stappenplannen geven
C
overtuigen en sturen
D
stimuleren, samenwerken

Slide 21 - Quiz

Wat moet je bij iemand in S2 vooral doen? (volgens de theorie)
A
delegeren en complimenten geven
B
instrueren, voordoen, tips en stappenplannen geven
C
overtuigen en sturen
D
stimuleren, samenwerken

Slide 22 - Quiz

Wat moet je bij iemand in S3 vooral doen? (volgens de theorie)
A
delegeren en complimenten geven
B
instrueren, voordoen, tips en stappenplannen geven
C
overtuigen en sturen
D
stimuleren, samenwerken

Slide 23 - Quiz

Wat moet je bij iemand in S4 vooral doen? (volgens de theorie)
A
delegeren en complimenten geven
B
instrueren, voordoen, tips en stappenplannen geven
C
overtuigen en sturen
D
stimuleren, samenwerken

Slide 24 - Quiz