Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
5.4 chemische reacties
kijk mee op blz 162
Slide 1 - Diapositive
Chemische reactie
Bij een chemische reactie verdwijnen stoffen en ontstaan er nieuwe stoffen.
De stoffen die verdwijnen heten beginstoffen en de stoffen die
ontstaan heten reactieproducten.
Slide 2 - Diapositive
Chemische reactie
Een chemische reactie kun je onder andere de volgende punten
herkennen:
vuur
andere kleur
geur (niet altijd)
knal (explosie)
Flits
Slide 3 - Diapositive
Reactieschema
Een chemische reactie kun je weergeven in een reactieschema.
Links voor de pijl staan de beginstoffen en achter de pijl de reactieproducten.
Achter elke stof zet je tussen haakjes de fase die stof heeft bij kamertemperatuur. Hieronder een voorbeeld:
Verbranding van aardgas (fornuis) : aardgas (gas) + zuurstof (gas) --> koolstofdioxide (gas) + water (vloeistof)
Dit is een volledige verbranding omdat er voldoende zuurstof aanwezig was om aardgas goed te laten verbranden.
Slide 4 - Diapositive
onvolledige verbranding
Bij een onvolledige verbranding is er altijd te weinig zuurstof aanwezig. Hierdoor onstaat in plaats van koolstofdioxide de giftige en reukloze koolstofmono-oxide. Ook ontstaat er roet die objecten zwart maakt.
Slide 5 - Diapositive
wet van massabehoud
Er is ontdekt dat de beginstoffen even zwaar wegen als de reactiestoffen. We gebruiken als voorbeeld de reactieschema van water. Dat is: waterstof (g) + zuurstof (g) --> water (vloeistof)
Het blijkt dat je voor elk 1 gram waterstof altijd 8 gram zuurstof nodig hebt. We zeggen dan de massaverhouding tussen deze 2 stoffen is 1:8. Dus er ontstaat dan 9 gram water ( 1 + 8).
Stel je had 20 gram waterstof dan had je tenminste 160 gram zuurstof nodig om alle waterstof te gebruiken om er water van te maken.
Slide 6 - Diapositive
reagens
Reagens zijn stoffen die je kan gebruiken om aan te tonen dat er reactieproducten zijn ontstaan. Kalkwater gebruiken we om koolstofdioxide aan te tonen.
Slide 7 - Diapositive
nu zelf aan de slag
Je gaat deze vragen nu maken:
44, 45, 47, 48, 56
Je krijgt hier 15 minuten voor. Maak er een foto van plaats deze op google classroom
Dan ga ik deze 5 vragen bespreken.
timer
5:00
Slide 8 - Diapositive
vraag 44
a) hout en zuurstof
b) koolstofdioxe en water
c) hout is vast, zuurstof is gas, koolstofdioxide is gas en water is vloeistof
d) Het is een verbranding en er zijn nieuwe andere stoffen ontstaan.
Slide 9 - Diapositive
vraag 45
a) Doordat koolstofdioxide ontstaat, deze stof ontstaat alleen als er een chemische reactie heeft plaatsgevonden.
a) het woord oxide in magnesiumoxide of bij koolstofdioxide en andere stoffen betekent ''in aanmerking met zuurstof'' dus antwoord is zuurstof
b) 10gram magnesiumoxide - 6 gram magnesium = 4 gram zuurstof. c) Dus de massaverhouding is 4:6 tussen zuurstof en magnesium. die kan je er eenvoudigen naar 2:3