Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 70 min
Éléments de cette leçon
oefenen hoofdstuk 3
Slide 1 - Diapositive
Hieronder staan vier gebeurtenissen met een voedingsmiddel. Welke gebeurtenis is een chemische reactie?
A
Een brood beschimmelt
B
Je doet zout in de soep
C
Een klontje boter smelt
D
Je maakt een kopje thee
Slide 2 - Quiz
Leg uit waarom Agnes concludeert dat een chemische reactie is opgetreden.
Slide 3 - Question ouverte
Suiker is een ontleedbare stof. Er bestaan ook niet-ontleedbare stoffen. Schrijf drie niet-ontleedbare stoffen op.
Slide 4 - Question ouverte
Als je een elektrische stroom door een oplossing van kaliumjodide leidt, vindt er een reactie plaats. Hierbij worden jodide en water omgezet tot vast jood, waterstofgas en hydroxide
A
Fotolyse
B
Thermolyse
C
Electrolyse
Slide 5 - Quiz
Hoe kun je waterstofgas aantonen?
Slide 6 - Question ouverte
Teken het blokschema voor het bakken van brood.
Slide 7 - Question ouverte
koolstof (g) + zuurstof (g) ---> koolstofdioxide (g) Koolstof en zuurstof reageren met elkaar in de massaverhouding: koolstof : zuurstof = 3 : 8 Bereken hoeveel zuurstof nodig is om 1000 kg koolstof volledig om te zetten in koolstofdioxide.
Slide 8 - Question ouverte
Hoe herken je een ontledingsreactie aan een reactieschema?
A
Er is één beginstof en één reactieproduct
B
Er is één beginstof en meerdere reactieproducten.
C
Er zijn meerdere beginstoffen en één reactieproduct.
D
Eén beginstof is zuurstof en meerdere reactieproducten
Slide 9 - Quiz
Natrium is een zilverkleurig metaal dat makkelijk reageert met zuurstof en water. Daarom wordt natrium opgeslagen onder een laag petroleum. Bij de reactie met water ontstaan natronloog en waterstofgas. → Geef het reactieschema van de reactie van natrium met water.
Slide 10 - Question ouverte
Bij de verbranding van staalwol reageert de staalwol met zuurstof. Je weegt de staalwol op een balans. De massa van de staalwol is 56 gram. Hoeveel gram reactieproduct zal ontstaan?
A
meer dan 56 gram
B
minder dan 56 gram
C
precies 56 gram
Slide 11 - Quiz
Je laat 56 gram staalwol reageren met zuurstof. Hierbij ontstaat 80 gram ijzeroxide. Hoeveel gram zuurstof is nodig bij deze reactie?
Slide 12 - Question ouverte
Waterstof kun je verbranden met zuurstof. De massaverhouding waterstof : zuurstof is 1 : 8.
Hoeveel gram waterstof heb je nodig om te laten reageren met 53 gram zuurstof?