3.5 variatie in genotypen

Even herhalen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Even herhalen

Slide 1 - Diapositive

Waaruit bestaat een gen?

Slide 2 - Question ouverte

Leg in je eigen woorden uit wat een allel is:

Slide 3 - Question ouverte

Benoem een verschil tussen het genotype en fenotype

Slide 4 - Question ouverte

Op het moment van bevruchting komt het ..... tot stand
A
genotype
B
fenotype

Slide 5 - Quiz

Tom heeft bij de kapper zijn haar geverfd. Wat is er veranderd?
A
het genotype
B
het fenotype

Slide 6 - Quiz

Leg in je eigen woorden het verschil tussen heterozygoot en homozygoot uit:

Slide 7 - Question ouverte

Ashley heeft van haar vader een allel geërfd met de oogkleur groen en van haar moeder een allel met de oogkleur groen. Ashley is .... voor eigenschap van de oogkleur
A
homozygoot
B
heterozygoot

Slide 8 - Quiz

Romy is heterozygoot voor de eigenschap van haar haarvorm. Zij heeft krullend haar. Welk allel is dominant en welke is recessief?

Slide 9 - Question ouverte

Maaike heeft blond haar. De allelen voor haar haarvorm zijn aa.
Is Maaike homozygoot of heterozygoot voor de eigenschap haarkleur? en welk allel dominant en recessief?

Slide 10 - Question ouverte

3.5 variatie in genotype

Slide 11 - Diapositive

leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
  • Je kunt omschrijven wat een mutatie is en je kunt omschrijven hoe kanker ontstaat.

Slide 12 - Diapositive

Ongeslachtelijke voortplanting
  • Deel van een plant kan uitgroeien tot een nieuwe plant.
  • Genotype blijft hetzelfde, fenotype hoeft niet. 
  • Voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting zijn stekken en knollen. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Geslachtelijke voortplanting
- versmelten van twee geslachtcellen.
- verschillende mogelijkheden in genotypen; variatie in genotypen
- Door variatie in genotypen ontstaat er ook variatie in fenotypen. 

Slide 16 - Diapositive

Mutatie
- genotype kan ook veranderen door mutatie
- mutatie = Plotselinge verandering van het DNA.
- Vindt de mutatie in een lichaamscel plaats, dan veranderd het genotype in andere lichaamscellen niet. Bij mutatie in geslachtscellen wordt de mutatie doorgegeven aan de nakomelingen. 

Slide 17 - Diapositive

- Als bij organisme het gemuteerde allel in het fenotype tot uiting komt dan noemen we dat een mutant
- Mutatie kan ontstaan door celdeling. 
- Mutatie kan ook door invloeden van buitenaf ontstaan. Dit noem je mutagene invloeden. bijv. uv-straling, sigarettenrook. 

Slide 18 - Diapositive

Kanker
- sommige mutaties zorgen ervoor dat cellen te snel en zonder stoppen gaan delen. 
- Op ontstaat dan een tumor (gezwel). 
- Goedaardige tumoren; groeien langzaam en tast niets aan.
- kwaadaardige tumoren; groeien snel en dringen omringd weefsel binnen.
- Dit noem je kanker. 
- Wanneer deze tumoren in het bloed terecht komen kan het zich door het hele lichaam verspreiden en nieuwe tumoren ontstaan (uitzaaiing). 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk
  • paragraaf 3.5 vanaf blz. 195 Opdracht 1 t/m 7

Slide 21 - Diapositive