2havo - les 16 Grammatica H3 + Grammatica H4 deel 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom - 2 havo

Doelen

Lezen SO
Klaar? boek!

Grammatica H3
Je weet wat het naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde is. (redekundig)
Je herkent zelfstandige-, koppel-, en hulpwerkwoorden. (woordsoorten)

Grammatica H4

Je kunt de bijvoeglijke bepaling in een zin vinden. (redekundig)
Je herkent en benoemt telwoorden. (woordsoorten)

Tekstverband

doel-middelverband

vergelijkend verband

samenvattend verband

Signaalwoorden

opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van

in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals - ook de vergrotende trap: meer/groter/beter

kortom, samengevat, met andere woorden, al met al

Lezen H3

Feiten, meningen en argumenten

Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar of onwaar is.

Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt. Met iemands mening kun je het eens of oneens zijn. 

Als iemand zegt waaróm hij een bepaalde mening heeft, gebruikt hij een argument.

Lezen H4

Maak de toets

1. Schrijf de antwoorden op een blaadje (naam!)

2. Klaar? Lees in je boek

3. Je hebt 50 minuten de tijd.

Je mag de tekst los maken.

Grammatica H3: wg of ng?zinsdelen

iets doen = wg

iets zijn = ng

Wat moet je kunnen? PV of onderwerp in een zin kunnen vinden.
De woorden: zijn, worden, blijven, blijken, schijnen herkennen.

Uitspraken van een peuter

mama bakken, oma eten, broer lief, tante mooi, Henk voetballen

Welke horen er bij iets doen? (WW-gez)
Welke horen er bij iets zijn? (NW-gez)

Persoonsvorm toevoegen

mama bakken, oma eten, broer lief, tante mooi, Henk voetballen

Welke horen er bij iets doen? (WW-gez)

Welke horen er bij iets zijn? (NW-gez)

Congruentie: pv past zich aan de uitvoerder aan

Filmpje

NN

H3; Wg of ng?

Opdracht: 3, 4, 8

Online!

H3: Werkwoorden: zww, kww, hww

Als in een zin met een werkwoordelijk gezegde maar één werkwoord staat, dan is dat een zelfstandig werkwoord (zww). Als er meer werkwoorden zijn, staat het zelfstandig werkwoord meestal achter in de zin. De andere werkwoorden (ook de persoonsvorm) zijn dan hulpwerkwoord.

Als in een zin met een naamwoordelijk gezegde maar een werkwoord staat, dan is dat een vorm van een koppelwerkwoord (kww): zijn, worden, blijven, blijken,

lijken, schijnen. Het koppelwerkwoord koppelt een (tijdelijke) eigenschap aan het onderwerp.
Als er meer werkwoorden zijn, staat het koppelwerkwoord vaak achter in de zin.

Filmpje

NN

H3: Werkwoorden: Zww, kww, hww

Opdracht 1: Klassikaal
Elke zin heeft (bijna altijd) 1 zelfstandig werkwoord. Alle andere werkwoorden zijn hulp.
Koppelwerkwoord alleen bij naamwoordelijk gezegde!

Opdracht 2 + 9

Huiswerk

Voor maandag!

H3: Wg of ng? Opdracht 1, 2, 3, 4
H3: Zww, kww, hww opdracht 2, 5, 9

Grammatica H4

Bijvoeglijke bepaling

Telwoorden

H4: Bijvoeglijke bepaling

Je leert wat een bijvoeglijke bepaling is en hoe je deze kunt herkennen.

Start

Maak de startopdracht (online)

Bijvoeglijke bepaling

Als de kern een zelfstandig naamwoord is, is er sprake van een bijvoeglijke bepaling (bijv.bep). Zo’n bijvoeglijke bepaling kan vóór of achter het zelfstandig naamwoord staan. 

Er kunnen ook meer bepalingen bij één zelfstandig naamwoord horen. 

In de voorbeeldzin hieronder is de kern vetgedrukt en zijn de bepalingen onderstreept:

– De bekende regisseur van deze thriller / heeft / tot mijn grote verrassing / al eerder / twee heel mooie films / gemaakt.

Wat moet je kunnen? De zin in zinsdelen kunnen verdelen.

Filmpje

NN

H4: Bijvoeglijke bepaling

Opdracht 1: klassikaal
Opdracht 3, 4, 8

Telwoorden

Je leert wat telwoorden zijn en hoe je deze kunt herkennen.

Start

Maak de opdracht!

H4: Telwoord

H4: Telwoord

Opdracht 8: Klassikaal

Opdracht 1, 2, 3, 4

Huiswerk

H4: bijvoeglijke bepaling
opdracht 3, 4, 8

H4: telwoord
opdracht 1, 2, 3, 4, 8