Havo 4 Paragraaf 3.2

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Vandaag

Herhaling paragraaf 3.1

Uitleg paragraaf 3.2

Zelf aan de slag

Lesafsluiting

Wat is een zout?

1. Een verbinding van een metaal en een niet-metaal
2. een verbinding van twee metalen
3. een verbinding van twee niet-metalen
4. een moleculaire stof die kan oplossen in water

Wat is de ion-lading van
een natrium-ion

1. 1+
2. 1-
3. 2+
4. 2-

De ion-lading van een fluoride-ion is

1. 1+
2. 1-
3. 2+
4. 2-

De lading van een barium-ion
(groep 2 in het PS) is

1. 1+
2. 1-
3. 2+
4. 2-

De naam van deze stof:

MgF₂

Wat is de juiste naam van de stof

Fe₂S₃

1. IJzersulfide
2. Di-ijzertrisulfide
3. IJzer(II)sulfide
4. IJzer(III)sulfide

Paragraaf 3.1

Bedenk:

Metaal-ion: + / Niet-metaal-ion: -

Zouten zijn altijd neutraal

Zoutnamen hoeven geen telwoorden

Bij meerdere mogelijke ionen gebruiken we Romeinse cijfers

Leerdoelen

• Je kan het oplossen van een zout beschrijven op microniveau
• Je kan de reactievergelijking van het oplossen en indampen van een zout opschrijven
• Je kan Binas gebruiken om uit te leggen welke zouten goed / matig / slecht oplosbaar zijn in water

Zouten en water

Keukenzout (natriumchloride) lost goed op in water

Wanneer zout oplost in water, kan dit stroom geleiden

Dit betekent dat de ionen (geladen deeltjes) kunnen bewegen

De ionen zijn dus los van elkaar opgelost in water

Zouten en water

In formuletaal

NaCl is veranderd in losse ionen: Na⁺ en Cl^- 

De vaste stof is in losse, opgeloste ionen veranderd, dus:

NaCl (s) --> Na⁺ (aq) + Cl^- (aq)

Belangrijk!

Schrijf dit op en hang het boven je bed/bureau:

Een zout lost altijd op in losse ionen!

Water en zouten

Wat valt op aan de oplosvergelijking?

(Welke stof staat er niet in?)

NaCl (s) --> Na+ (aq) + Cl- (aq)

Belangrijk!

Schrijf dit ook op en hang het boven je bed/bureau:

In een oplosvergelijking staat geen water!

Oplossen

Let op!

Alle ionen gaan los van elkaar

Reacties moeten kloppen (ook de ladingen)

MgCl2 (s) --> Mg2+ (aq) + 2 Cl- (aq)

Oplosbaarheid

Niet elk zout lost (even goed) op in water

Dit kan je vinden in Binas tabel 45A

g = goed oplosbaar

m = matig oplosbaar

s = slecht oplosbaar

r / i komen later terug

goed 

oplosbaar

matig oplosbaar

slecht oplosbaar

NaOH

kaliumchloride

CaCO3

natriumfluoride

CaSO4

BaSO3

zilverchloride

kwik(II)bromide

bariumchloride

bariumsulfide

aluminiumjodide

magnesiumsulfide

Indampen

Indampen is het omgekeerde van oplossen

Je begint met een opgelost zout

Je eindigt met een vast zout

Na+ (aq) + Cl- (aq) --> NaCl (s)

Aan de slag

Maak de volgende opgaven uit paragraaf 3.2

17 t/m 19, 21 t/m 25

Wat heb je morgen nodig van de docent om paragraaf 3.2 af te kunnen ronden?