drie ethische theorieën

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4,5

drie ethische theorieën

In deze les behandelen we achtereenvolgens:

het utilisme (gevolgenethiek)

de deontologie (plichtsethiek)

de deugdethiek

paragraaf 3.1 blz. 32

Je handelen wordt geleid door de gevolgen ervan. Een daad wordt beoordeeld op het vergroten/verkleinen van geluk. Een optelsom van het geluk. Maar heiligt het doel de middelen?

Jeremy Bentham

Positieve en negatieve gevolgen van een daad.

Welke partijen zijn erbij betrokken?

Wat is de optelsom van toename/afname van het totale welzijn?

paragraaf 3.2 blz. 34

plichtsethiek hangt samen met het karakter van de handeling.

Je ervaart een innerlijke plicht om iets te doen.
1. Er is een verschil tussen actief doen en passief nalaten.

2. Je hebt een directe en een indirecte verantwoordelijkheid.

3. Ook de intentie telt mee bij je handelen.

Immanuel Kant

Morele uitspraken houden een plicht in zich.

Je kunt je afvragen of jouw manier van handelen een algemene wet zou moeten worden.

Categorisch Imperatief.

een goed karakter

Het midden houden tussen twee extreme houdingen.

Neem een redelijk standpunt in.

1. ligt in je persoon
2. houding moet je oefenen/aanleren

3.kiezen voor het juiste midden,.

Aristoteles

Alles heeft een uiteindelijk doel in zich.

De mens is een dier en de mens heeft een rede.

De rede moet de regie voeren over het dier in je.

Je uiteindelijke doel bereik je door de deugd.

Weektaak

leerwerk: lezen tekst paragraaf 3.1-3.2-3.3 blz. 32

maakwerk: opdracht 13-16-19-20

LVB: LVB-B opdracht 3.4 onmogelijk probleem