Fictie hoofdstuk 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Fictie 1.1

Na deze paragraaf weet je:

• wat fictie en non-fictie is;
• dat personages en gebeurtenissen realistisch of niet-realistisch kunnen zijn.

Superhelden.nl

Je hebt  tekst 1 op pagina 8 tot 

en met 10 als huiswerk gelezen.

We starten met 5 minuten lezen.

Uit je eigen leesboek of

je herhaalt deze tekst 1.

Eerste uitgave 2011

Welk talent heeft Iris?

Heeft Iris een goede relatie met haar moeder?

1. Ja
2. Nee

Wat is er gebeurd tussen Iris' moeder
en haar broer?

Open je boek op pagina 11

Maak een schema in je schrift zoals onderstaand.

Fictie	Non-fictie
Strips	Schoolboeken
.......	.......
.......	.......

Opdracht

• Werk in tweetallen/drietallen
  
• Overleg zachtjes
  
• 10 minuten tijd
• Ieder schrijft zijn antwoorden in het eigen schrift
• We kijken de antwoorden samen na
• Maak de volgende opdrachten

Maak de volgende opdracht:

• 4. Schrijf je antwoorden van a en b in je tabel.

            Schrijf vraag c eronder.

• 5. Streep je antwoorden aan in het boek.
• 6. Schrijf je antwoorden in je schrift.
• 7. Schrijf je antwoorden in je schrift.
•  Klaar? Begin vast met lezen van tekst 3 op pagina 12 en 13.

Nakijken

Samen lezen: tekst 3 p. 12

Het lijkt of tekst 3 uit
een ander boek komt dan tekst 1.

1. Eens
2. Oneens

Waarom heeft mevrouw Kroon die folder meegenomen?

Wat kun je zeggen over Eveline,
de vriendin van Iris?

Wat voor soort boek is Superhelden.nl?

1. Realistisch
2. Niet-realistisch

Is dit een realistisch personage?

1. Ja
2. Nee

Is dit een realistische
gebeurtenis?

1. Ja
2. Nee

Welk voorbeeld is geen fictie?

1. Serie: goede tijden slechte tijden
2. Game: mindcraft
3. Documentaire: Ronaldo
4. Boek: superhelden.nl

Ik weet het verschil tussen fictie
en non-fictie is.

0100

Ik weet het verschil tussen realistisch
en niet-realistisch.

0100

Wat vond je van deze les?

😒🙁😐🙂😃