BK2B les spelling H 2.8

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom in de les.

Op tafel: werkboek, etui (schrijfgerei), schrift en je IPad.

Inhoud

Terugblik

instructie

verwerken

Verleden tijd

- Je weet dat er sterke en zwakke werkwoorden zijn.

sterk: lopen - liepen

zwak: voelen - voelde(n) / krassen - kraste(n)

Zwak of sterk?
spelen

1. zwak
2. sterk

wat is een sterk werkwoord?

1. spoelen
2. krimpen
3. stoeien
4. winnen

Wat is de verleden tijd?
ik zit

1. ik zitte
2. ik zat

Schrijf de zin in de verleden tijd.
Max Verstappen (winnen) gisteren de race.

Zet de zin in de verleden tijd.
Mercedes (balen) van dit resultaat.

Opdracht

Maak het kopieerblad.

5 minuten.

Meervoud

Hoe schrijf je de volgende woorden in het meervoud?

idee

melodie

bacterie

Klemtoon

woorden op -ie of -ee
Je schrijft –ën erbij als de klemtoon op de ie of ee valt: feeën, genieën en reeën.
Je schrijft –n en een trema erbij als de klemtoon er niet op valt: bacteriën, poriën en oliën.

Waar ligt de klemtoon?

Overdrijf je uitspraak.

Wat is het meervoud van
fee?

1. fees
2. fee's
3. feejen
4. feeën

Welk woord staat goed in het meervoud?

1. bacterieën
2. melodiën
3. oliën
4. kopiën

Schrijf de woorden in het meervoud:
theorie, knie, porie

Woorden als idee, bacterie en melodie in het meervoud zetten.

Hoe doe je dat?

Hoe weet je waar de klemtoon staat in een woord?

Zelf aan de slag

Jullie gaan nu zelfstandig aan het werk.

bladzijde 135 - 137

opdracht 7 t/m 11

Tot het einde van de les.

Tevens huiswerk voor dinsdag 14 december

Leerlingen KGT

Jullie moeten bij opdracht 9 een kort artikeltje schrijven van 8 regels.

Ik verwacht dat je dat goed oppakt.

Jullie leren hoe je verkleinwoorden schrijft.

Woorden als:

auto - autootje

chocola - chocolaatje

Zijn hier vragen over?