Koningen mogen een land regeren als ze de belangen van het volk tegemoet komen
C
De macht moest verdeeld worden over drie machten.
D
Iedereen heeft dezelfde grondrechten.
1 / 21
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs.
Éléments de cette leçon
Wat is geen idee van John Locke
A
Alle mensen zijn gelijk geboren.
B
Koningen mogen een land regeren als ze de belangen van het volk tegemoet komen
C
De macht moest verdeeld worden over drie machten.
D
Iedereen heeft dezelfde grondrechten.
Slide 1 - Quiz
Wat is het verschil tussen Locke en Rousseau?
Slide 2 - Question ouverte
verlichte filosofen
en
hun ideeën
trias politica
sociaal contract
het volk heeft de macht
encyclopédie
Montesquieu
Rousseau
Diderot
Locke
Slide 3 - Question de remorquage
Wat is de Trias Politica? Wie bedacht dit?
Slide 4 - Question ouverte
Wat is deisme?
Slide 5 - Question ouverte
Welke verlichtingsfilosoof kan worden gezien als de eerste atheïst?
Slide 6 - Question ouverte
Van wie is de volgende uitspraak? “De enige visie van het christendom, is eenvoud, naastenliefde, nederigheid. Wie probeert haar metafysisch te behandelen, zou er slechts een bron van eindeloze vergissingen van kunnen maken.”
Slide 7 - Question ouverte
Van wie is de volgende uitspraak? "De mens is het enige wezen dat opvoeding nodig heeft."
Slide 8 - Question ouverte
Van wie is de volgende uitspraak? “Overheden dienen geen ander doel dan het veiligstellen van bezit.”
Slide 9 - Question ouverte
Bij welke verlichtingsfilosoof past de volgende uitspraak:
"De koning heeft als taak om als een zorgzame vader over zijn volk te regeren".
A
Locke
B
Montesqueu
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 10 - Quiz
Waar of niet waar?
Verlichtingsfilosofen waren de eerste die kritiek gaven op de kerk en het geloof
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
Welke Verlichtingsfilosoof kwam met het idee van volkssoevereiniteit?
A
Rousseau
B
Voltaire
C
Locke
D
Montesquieu
Slide 12 - Quiz
welk symbool hoort hier?
welk symbool hoort hier?
welk symbool hoort hier?
Toenemende aandacht voor het individu, de wetenshap en het leven op aarde.
Revolutionaire moderne natuurwetenschap
de verlichtingsfilosofen denken na over politiek, normen en waarden
Slide 13 - Question de remorquage
Bij welke denker past het nadenken over de rol van de overheid en de economie?
A
Spinoza
B
John Locke
C
Montesquieu
D
Smith
Slide 14 - Quiz
Verschil Verlichting en WR
Slide 15 - Question ouverte
Wat is empirisme?
Slide 16 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen Locke en Rousseau?
Slide 17 - Question ouverte
Waarom is de Trias Politica belangrijk?
A
Voorkomt machtsmisbruik
B
Meer mensen besturen het land
C
koning wil ondersteuning
D
Wilde Montesquieu
Slide 18 - Quiz
Maatregel pas wel bij een verlicht absoluut vorst
Maatregel past niet bij een verlicht absoluut vorst
De vorst verhoogt de belasting op grond en gebouwen; de kerk hoeft deze belasting niet te betalen:
De vorst benoemt John, de zoon van een timmerman, tot kapitein in het leger vanwege zijn kwaliteiten
Om overstromingen in de toekomst te voorkomen, richt de vorst een instituut van waterbouwkunde op
De vorst besluit dat burgers in steden met meer dan 10.000 inwoners hun eigen bestuur mogen kiezen
Slide 19 - Question de remorquage
Om welke reden schaften sommige verlichte vorsten wel bepaalde privileges van de kerk af, zoals vrijstelling van het betalen van bepaalde belastingen, maar niet de privileges van de adel?
A
De adel bezat militaire macht, de kerk niet. De kerk kon zich daardoor moeilijker verdedigen tegen een koning.
B
De kerk was rijker dan de adel en was daardoor een belangrijk doelwit van verlichte vorsten op zoek naar geld.
C
Het volk luisterde vooral naar de adel, niet naar de kerk. De kerk kon dus gemakkelijker worden aangepakt.
D
Veel verlichte vorsten moesten weinig van religie hebben. De macht van de kerk moest daarom worden verkleind.
Slide 20 - Quiz
In de Nederlandse Republiek hadden burgers een relatief grote vrijheid van meningsuiting. Welke twee verklaringen hiervoor zijn juist?
A
Burgers in de Republiek hadden het hoogste inkomen per hoofd van de bevolking in Europa.
B
Censuur in de Republiek was gemakkelijk te omzeilen door het versnipperde bestuur.
C
In de Republiek bestond een relatief hoge mate van religieuze tolerantie.
D
In landen zonder een vorst hebben burgers altijd meer vrijheid dan in landen met een vorst.