rekenverhalen

• Wiskunde
• Lager onderwijs

rekenverhalen

- Neem ook pen en kladblad. 

1. de postbode

Op maandag bezorgt de postbode 5960 brieven en op dinsdag bezorgt hij er 3130. Hoeveel brieven zijn dat samen?

1. de postbode

Welke breuk hoort bij 'de helft'?
Je schrijft de breuk zo: 4/5

2. de knikkers

Mia en Marcel spelen met de knikkers.

Ze hebben 18 knikkers. 2/3 van de

knikkers zijn rood. Hoeveel knikkers zijn

er rood?

2. de knikkers

Welke breuk hoort bij 'een kwart'?
Je schrijft de breuk zo: 4/5

3. de pizza

De hele pizza kost €24. Hoeveel kost 1 stuk?

3. de pizza
Let op: bij geld antwoord je met 2 cijfers na de komma. voorbeeld: 5,25 of 7,00

4. De slager

Ik wil op donderdag om 16 uur naar de winkel. Kan dit?

4. de slager

5. De koala

Hoeveel koala's zijn er al geboren in de dierentuin? Geef je antwoord in cijfers. 

5. de koala

6. De pannenkoeken

Ik begin de pannenkoek te bakken om 17:45. Hoe laat is de pannenkoek klaar? 

6. De pannenkoeken

7. Fietsen huren

Hoeveel moet ik betalen als ik een fiets huur van 9 uur tot 13 uur?

7. Fietsen huren
Let op: bij geld antwoord je met 2 cijfers na de komma. voorbeeld: 5,25 of 7,00

8. Pralines

Suzanne verkoopt elke week 20 kg pralines. Een kilo pralines kost 15 euro. Hoeveel ontvangt Suzanne per week?

8. pralines
Let op: bij geld antwoord je met 2 cijfers na de komma. voorbeeld: 5,25 of 7,00

9. cadeau

Joke, Ann en Karen kopen een cadeau voor mama. Het cadeau kost 250 euro. Joke geeft 125 euro, Ann 75 euro en Karen de rest. Hoeveel geeft Karen voor het geschenk voor mama?

9. cadeau
Let op: bij geld antwoord je met 2 cijfers na de komma. voorbeeld: 5,25 of 7,00

10. Hoge bergen

Hoeveel is Botrange lager dan De Matterhorn?

10. Hoge bergen

11. Hoge bergen

Wat is het verschil in hoogte tussen de K2 en de Mont Blanc?

11. Hoge bergen

12. supermarkt

Ik heb eten gekocht voor €53. Hoeveel zegels krijg ik?

12. supermarkt

13. school

Alle kinderen van het 4de leerjaar krijgen een ijsje en een drankje. Hoeveel ijsjes en drankjes heeft de juf moeten kopen?

13. school

14. de boom

We hebben al 150 cm van de boom afgehakt. Hoeveel centimeter moeten we nog afhakken voor de hele boom weg is? 

14. de boom