Les 2 Ben jij verslaafd aan je smartphone?

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Lesplanning
  • Voorkennis activeren 
  • Leerdoelen van de les 
  • Uitleg .....
  • Opdracht......
  • Uitleg ......
  • Opdracht.....
  • # Exit ticket 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je nog wat nomofobie betekent?
A
Je wilt altijd een nieuwe telefoon kopen.
B
Je bent bang om zonder telefoon te zijn.
C
Je kunt goed zonder mobiel.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je nog wat fanatiekelingen betekent?
A
Mensen die snel moe zijn.
B
Mensen die nooit iets doen.
C
Mensen die iets heel veel doen.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je nog wat verslaafd betekent?
A
Je kunt iets niet loslaten.
B
Je vindt iets saai.
C
Je hebt iets één keer gedaan.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je nog wat geestelijk betekent?
A
In je lichaam.
B
In je hoofd of gevoel.
C
In je telefoon.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je nog wat notificatie betekent?
A
Een melding op je telefoon.
B
Een liedje dat je hoort.
C
Een boek over telefoons.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je nog wat ongelukkig betekent?
A
Je bent blij en vrolijk.
B
Je hebt honger.
C
Geen blij gevoel hebben.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je nog wat onderzoeker betekent?
A
Hij verkoopt telefoons.
B
Iemand die iets onderzoekt.
C
Hij maakt games.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent hartslag?
A
Hoe snel je hart klopt.
B
Hoe vaak je knippert met je ogen.
C
Hoeveel je praat.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent Wifi-verbinding?
A
Een nieuwe telefoon.
B
Internet zonder kabel.
C
Een app om muziek te luisteren.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent afkicken?
A
Beginnen met iets nieuws.
B
Leren hoe je een telefoon gebruikt.
C
Stoppen met iets waar je verslaafd aan bent.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

We gaan nu de vragen maken van het eerste werkblad.
Je leert nadenken over de smartphone door vragen te beantwoorden met W (waar) en NW (niet waar). Daarnaast 2 vragen over jouw eigen smartphone gebruik.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions