Beleid_JZ les 2

• Beleid
• MBO
• Studiejaar 3

Beleid_JZ les 2. Docent: Simone Umboh

Deze week

* Inverventies

* Pedagogisch klimaat en groepsklimaat

&

verwerkingsopdrachten

Maar eerst.....

Pedagogisch klimaat

omvat alle omgevingsfactoren die bijdragen aan het welbevinden van het kind, waardoor een kind zich verder kan ontwikkelen. Hierbij gaat het om factoren die al aanwezig zijn, maar ook om factoren die je als begeleider weloverwogen creëert.

Pedagogisch beleidsplan

Geeft richting aan het omgaan met de kinderen.

Hierin staat o.a.

- hoe je de emotionele veiligheid waarborg

-
hoeje de ontwikkeling van persoonlijke en sociale competenties bevordert

-
hoe de overdracht van waarden en normen plaatsvindt.

Opdracht

Informeer bij je stageadres of zij een pedagogisch beleidsplan hebben.

Ja -> meenemen!

Nee -> Waarom niet?

Volgende week meenemen!

Interventies

Met het woord 'interventies' bedoelen we ingrepen, inmengingen, tussenkomsten.

Als begeleider heb je verschillende mogelijkheden om een gedragsverandering bij een cliënt tot stand te brengen. Je kunt belonen, stimuleren, negeren of straffen. Je kunt een gesprek voeren, afspraken maken etc.

Al deze mogelijkheden noemen we interventietechnieken

Twee soorten interventies

Groepsgerichte interventies

Individuele interventies

Voor een interventie

Voordat je een interventie doet, moet je

- goed observeren

- tijdig signaleren

- oorzaken achterhalen

- adequaat interveniëren

Groepsklimaat

Factoren die een groepsklimaat beïnvloeden

- omgevingsfactoren

- evenwicht in de groepssamenstelling

- interactie tussen de groepsleden

- de houding van de begeleider

- ongewenste situaties

Voorwaarden voor een goed groepsklimaat

- controle van factoren die het groepsklimaat beïnvloeden

- individuele aandacht aan groepsleden

- gelijkwaardige participatie groepsleden bevorderen

- onderlinge betrokkenheid stimuleren

goed groepsklimaat

Verwerkingsopdracht

Lees de casus door.

Schrijf zoveel mogelijk groepsgerichte en  individuele interventies op die je zou kunnen uitvoeren. Beargumenteer waarom je daarvoor kiest.