Woordenschat H3 les 1: De vorm van het woord

Woordenschat H3 les 1: De vorm van het woord
Welkom 2vwo
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, leesboek en laptop.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat H3 les 1: De vorm van het woord
Welkom 2vwo
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, leesboek en laptop.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Ik kan de betekenis van een moeilijk woord raden door middel van het kijken naar de vorm van het woord

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen?
1. Lezen
2. Herhaling voor- en achtervoegsels
3. Uitleg: De betekenis van een moeilijk woord raden door te kijken naar de vorm.
4. Huiswerk: online: H3 paragraaf 3.5 woorden: opdr. 17, 18 en 19 + leren woordenlijst H3 t/m 'Het laat hem siberisch koud'

Slide 3 - Diapositive

Lezen
Volgende week donderdag leg ik de fictieopdracht uit + geef ik aan wanneer welk groepje de opdracht moet uitvoeren.
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Wat is een voorvoegsel?

Slide 5 - Question ouverte

Herhaling voor- en achtervoegsels
Voorvoegsel: Een woordje wat voor het woord staat.
Voorbeeld: hergebruiken (her = opnieuw)
Achtervoegsel: Een woordje wat achteraan staat dat betekenis geeft: bruikbaar(in staat zijn te gebruiken)

Slide 6 - Diapositive

De vorm van een woord
Om de betekenis van een woord te kunnen raden, kijk naar het woord zelf. Wat herken je?
Kijk eerst wat het grondwoord is:  Losse woorden in hun basisvorm.
Kijk hoe het grondwoord is opgebouwd:
1. Samenstelling: Twee woorden vormen samen 1 woord
2. Afleiding: Een voor- of achtervoegsel toevoegen.
Ook werkwoorden kunnen een samenstelling of een afleiding zijn.

Slide 7 - Diapositive

Afleidingsregels 
1. Zelfstandig naamwoord + en: voorbeeld: beitelen 
2. Zelfstandig naamwoord + werkwoord: voorbeeld: autorijden
3. bijvoeglijk naamwoord + werkwoord: fijnhakken
4. ont+ zn + -en: ontbossen --> bos verwijderen
5. ver + bn + -en: bebossen --> meer bos laten komen
6.  her + werkwoord: herladen --> opnieuw laden

Slide 8 - Diapositive

Hoe wordt dit getoetst?
SO woordenschat H3 t/m 5
Wat moet je leren: 
1. Woordenlijst
2. Theorie  Boek A blz. 200,
Boek B: blz.  45, 46, 47, 120 en 122

Slide 9 - Diapositive

Vooruitblik komende lessen
28 maart: Oefenen werkwoordspelling
31 maart: Kans 2 werkwoordspelling
3 april: Woordenschat H3 verder werken + MO
4 april: Oefenen werkwoordspelling
7 april: Laatste kans werkwoordspelling
10 april: Woordenschat H4 deel 1 + MO
11 april: Woordenschat H4 deel 2 + MO
14 april: Woordenschat H5 deel 1 + MO
17 april: LSD --> Geen idee of er dan les is.

Slide 10 - Diapositive

Huiswerk
online H3.5: opdracht 17, 18 en 19 + leren woordenlijst t/m 'Het laat me Siberisch koud'

Slide 11 - Diapositive