Week 8 - les 2

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Le programme:

* Répéter bloc A et C
* Corriger les devoirs
* Bloc B + vocabulaire B (lire)
* La fin


Les devoirs: ex. 13cde et 14a.
Vous avez réussi?

Aan het einde van de les:

* ken je de woorden van voca A.
* kan je de futur simple maken bij werkwoorden. 
* kan je een tekst begrijpen dat gaat over beroepen. 
* ben je bekend met beroepen in het Frans.


Slide 2 - Diapositive

Le programme:

* Répéter bloc A et C
* Corriger les devoirs
* Bloc B + vocabulaire B (lire)
* La fin

Les devoirs: ex. 13cde et 14a.
Vous avez réussi?
Aan het einde van de les:

* ken je de woorden van voca A.
* kan je de futur simple maken bij werkwoorden. 
* kan je een tekst begrijpen dat gaat over beroepen. 
* ben je bekend met beroepen in het Frans.


Slide 3 - Diapositive

Voca A
Traduis: avoir le vertige
A
dorst hebben
B
grapjes maken
C
hoogtevrees hebben
D
bang zijn

Slide 4 - Quiz

Traduis: le dessinateur
A
de tekenaar
B
het stripverhaal
C
de tekening
D
tekenen

Slide 5 - Quiz

Traduis: en tout cas
A
zo
B
in ieder geval
C
het woord
D
toch

Slide 6 - Quiz

Traduis: de toekomst
A
le mot
B
l'avenir
C
la bande dessinée
D
l'anglais

Slide 7 - Quiz

Traduis: scheikunde
A
les sciences physiques
B
le français
C
la biologie
D
la chimie

Slide 8 - Quiz

Traduis: aarzelen
A
rendre visite à
B
l'économie
C
hésiter
D
deviner

Slide 9 - Quiz

Bloc C
Denk aan het stappenplan van de futur simple:
1. heel werkwoord (= de stam)
2. juiste uitgang erachter
Uitzonderingen: zes werkwoorden hebben een andere stam!
Je mag de aantekeningen erbij houden.

Slide 10 - Diapositive

Traduis: wij zullen durven
A
nous oserez
B
nous oserai
C
nous oserons
D
nous oseront

Slide 11 - Quiz

Traduis: ik zal praten
A
je parleras
B
je parlerai
C
je parlera
D
je parlerez

Slide 12 - Quiz

Traduis: hij zal kiezen
A
il choisirai
B
il choiseras
C
il choisirons
D
il choisira

Slide 13 - Quiz

Nu wordt het iets moeilijker!
Neem over en vul in: nous ... (habiter)

Slide 14 - Question ouverte

Neem over en vul in:
vous ... (être)

Slide 15 - Question ouverte

Neem over en vul in:
elles ... (aller)

Slide 16 - Question ouverte

Neem over en vul in:
tu ... (rencontrer)

Slide 17 - Question ouverte

Neem over en vul in:
j' ... (avoir)

Slide 18 - Question ouverte

Le programme:

* Répéter bloc A et C
* Corriger les devoirs
* Bloc B + vocabulaire B (lire)
* La fin

Les devoirs: ex. 13cde et 14a.
Vous avez réussi?
Aan het einde van de les:

* ken je de woorden van voca A.
* kan je de futur simple maken bij werkwoorden. 
* kan je een tekst begrijpen dat gaat over beroepen. 
* ben je bekend met beroepen in het Frans.


Slide 19 - Diapositive

Corriger les devoirs
Ex. 13c (p. 98 WB)
1. exerceras
2. serai
3. gagnerai
4. sera
5. aura
6. partirons

Slide 20 - Diapositive

Ex. 13d

1. choisirons
2. choisiras
3. réfléchirai
4. prendrai (let op, geen e!)
5. parlerons
6. discuterai
Ex. 13e

1. feras
2. serai
3. auras
4. verra
5. irez
6. pourrons

Slide 21 - Diapositive

Ex. 14a (p. 99 WB)
1. habiteras
2. habiterai
3. parlerez
4. connaîtrons
5. joueras
6. connaîtrai

Slide 22 - Diapositive

Le programme:

* Répéter bloc A et C
* Corriger les devoirs
* Bloc B + vocabulaire B (lire)
* La fin


Aan het einde van de les:

* ken je de woorden van voca A.
* kan je de futur simple maken bij werkwoorden. 
* kan je een tekst begrijpen dat gaat over beroepen. 
* ben je bekend met beroepen in het Frans.


Slide 23 - Diapositive

Bloc B (p. 37 TB)
Livre d'exercices: p. 94 (werkboek)

Ex. 8abc: ensemble. Lisez d'abord le titre, l'introduction et la fiche. Regardez aussi les photos. 

Kernzin: belangrijkste zin in een alinea. Staat meestal aan het begin, maar niet altijd. Geeft vaak antwoord op een vraag.

Slide 24 - Diapositive

Vocabulaire B (p. 125/126 WB)
- Lisez les mots en français. Écoutez bien!

Attention!
futur(e), prudent(e), impressionné(e) -> de extra e komt erbij als het op een vrouwelijk woord slaat. 
Het voorzichtige meisje = la fille prudente (want la fille is vr.)

Slide 25 - Diapositive

Welke onderstaande werkwoorden zijn wederkerend werkwoorden? (dus werkwoorden met zich)
A
marcher, laisser tomber
B
s'amuser, s'habiller, se maquiller
C
permettre, mettre à l'aise
D
essayer, suivre

Slide 26 - Quiz

Welk woord is vrouwelijk?
A
l'hôtesse de l'air
B
les gens
C
le métier
D
le pas

Slide 27 - Quiz

Regardez p. 126!
Welk beroep is vrouwelijk in het Frans?
A
l'informaticien
B
le policier
C
l'infirmière
D
le cuisinier

Slide 28 - Quiz

Le programme:

* Répéter bloc A et C
* Corriger les devoirs
* Bloc B + vocabulaire B (lire)
* La fin


Aan het einde van de les:

* ken je de woorden van voca A.
* kan je de futur simple maken bij werkwoorden. 
* kan je een tekst begrijpen dat gaat over beroepen. 
* ben je bekend met beroepen in het Frans.


Slide 29 - Diapositive

La fin!
Les devoirs:
ex. 8d, 9 et 11. (p. 95 werkboek et plus)
Werkboek in orde maken (hoofdstuk 2!!) 

Apprendre: vocabulaire B.


Slide 30 - Diapositive

Een van de doelen: futur simple kunnen maken in het Frans. Lukt dat al?
Ja!
Met een aantekening erbij lukt het wel.
Ik moet echt nog meer oefenen.
Nee, dat lukt nog niet..

Slide 31 - Sondage

Slide 32 - Diapositive