H6.2

Welkom!
Boek op tafel h6.2, schrift, pen en rekenmachine.
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Boek op tafel h6.2, schrift, pen en rekenmachine.

Slide 1 - Diapositive

Planning
Herhalen h6.1
Theorie h6.2
Opdrachten maken
Keuze opdracht oefenen met rekenen

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen: 
  • Je weet wat de brutowinstopslag is en hoe je daarmee de verkoopprijs kunt berekenen.
  • Je kunt de consumentenprijs berekenen.
  • Je kunt het btw-bedrag in de consumentenprijs berekenen.
  • Je kent het verschil tussen afzet en omzet en kunt de omzet berekenen.
  • Je kent het verschil tussen brutowinst en nettowinst en kunt deze beide berekenen.




Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Verkoopprijs
Het bedrag dat je bij de inkoopprijs optelt -> brutowinstopslag
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Je koopt schoenen in voor € 45 en verkoopt ze met een brutowinstopslag van 95%. Wat is de verkoopprijs?


Slide 5 - Diapositive

Verkoopprijs
Je koopt schoenen in voor € 45 en verkoopt ze met een brutowinstopslag van 95%. Wat is de verkoopprijs?

Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

a) 45 : 100 x 95 = 42,75 -> 45 + 42,75 = € 87,75
b) 45 : 100 x 195 = € 87,75 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

BTW
Belasting toegevoegde waarde -> afdragen aan de overheid
21 % of 9% 

consumentenprijs = verkoopprijs + btw

De verkoopprijs van de schoenen is € 87,75. Wat is de consumentenprijs inclusief btw?

Slide 8 - Diapositive

BTW
De verkoopprijs van de schoenen is € 87,75. Wat is de consumentenprijs inclusief btw?

consumentenprijs = verkoopprijs + btw

a) 87,75 : 100 x 21 = 18,4275 -> 87,75 + 18,4275 = € 106,18
b) 87,75 : 100 x 121 = € 106,18

Slide 9 - Diapositive

Wat is het btw-bedrag?
De consumentenprijs (dus incl. btw) is € 245,-. 
A) Wat is het btw-bedrag als er 9% btw op dit product zit?
B) Wat is het btw-bedrag als er 21% btw op dit product zit?

  • A) 245 : 109 x 9 = € 20,23
  • B) 245 : 121 x 21 = € 42,52

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Omzet
afzet = aantal producten dat wordt verkocht
omzet = totaalbedrag dat je ontvangt door producten te verkopen
Omzet = afzet x verkoopprijs

Je verkoopt 28 schoenen voor € 106,18. Wat is de omzet?
  • omzet = 28 x 106,18 =  € 2.229,78

Slide 12 - Diapositive

Brutowinst en nettoresultaat
brutowinst -> met een deel van de omzet kun je inkoop betalen
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde
nettoresultaat -> met de brutowinst betaal je bedrijfskosten
Nettoresultaat = brutowinst - bedrijfskosten

Omzet is €2.229,78. de inkoopwaarde is €1260,- en bedrijfskosten zijn €430,-. Bereken bruto- en nettowinst.


Slide 13 - Diapositive

OMZET --> NETTORESULTAAT

Slide 14 - Diapositive

Maken h6.2
Maken opdracht 2 t/m 11
Ben je klaar? Maken blz. 176 


timer
10:00

Slide 15 - Diapositive

Keuze opdracht
Keuze 1: Inloggen LessonUp en meedoen met standaard rekenopdrachten oefenen.

Keuze 2: 
Huiswerk afmaken en daarna de groene bladzijdes eind h5 en h6 maken.

Slide 16 - Diapositive

Met % een getal berekenen
100%
%
geheel
? te berekenen getal 

Slide 17 - Diapositive

Bereken 29% van 149

Slide 18 - Question ouverte

71% van 53

Slide 19 - Question ouverte

Je ziet een trui van €35. Hij heeft 15% korting. Hoeveel betaal je uiteindelijk voor trui?
Geef antwoord zo: €12,34

Slide 20 - Question ouverte

Een percentage berekenen
100%
?
geheel
deel 

Slide 21 - Diapositive

Hoeveel % is €24,75 van €165?
Geef je antwoord zo: 98,0%

Slide 22 - Question ouverte

Hoeveel % is €132 van €5.500?
Geef je antwoord zo: 98,0%

Slide 23 - Question ouverte

Verandering in %
Verandering = nieuw-oud
100%
oud
Verandering

Slide 24 - Diapositive

In de kantine is de prijs van tosti's is verhoogd van €2,15 naar €2,40. Hoeveel procent is de prijs verhoogd?

Slide 25 - Question ouverte

Emiel verdient dit jaar €2.645,- Vorig jaar verdiende hij €2.590. Hoeveel procent is salaris gestegen?

Slide 26 - Question ouverte

Omrekenen van maand - week
Altijd jaar als tussenstap!

Slide 27 - Diapositive

Ryan werkt 24uur p.w. Hij verdiend €12,50 per uur. Bereken zijn week salaris:

Slide 28 - Question ouverte

Ryan verdiend dus €300 per week. Wat verdiend hij per maand?
Geef je antwoord zo: €1.123,12

Slide 29 - Question ouverte

Een voetballer gaat in Italië spelen is ontvangt €465.000 per week. Hoeveel verdiend hij per maand?

Slide 30 - Question ouverte

Mieke verdient €425,50 per week. Bart heeft een maandloon van €1.725. Wie verdiend het meest?
A
Bart
B
Mieke

Slide 31 - Quiz