Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
1. Lees de theorie van de woordsoorten die je lastig vond nog eens door (blz. 141)
2. Maak opdracht 2 (blz. 142)
3. Klaar? Controleer je antwoorden met die van je buurman
- verbinden woorden, woordgroepen en zinnen met elkaar
en, of, dus, maar, want, omdat, als, (door)dat, hoewel, mits, nadat, tenzij, terwijl, voordat, zodat, zodra
- herken je vaak aan zinnen met een komma (samengestelde zinnen)