Do 9 febr. Zinsontleding en meewerkend voorwerp

ZINSONTLEDING
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

ZINSONTLEDING

Slide 1 - Diapositive

We | hebben| een quiz|gespeeld
A
Zinsontleding
B
Woordsoorten

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Vidéo

"Martijn had een tien voor zinsontleding."

In de bovenstaande zin is "Martijn" het onderwerp.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 4 - Quiz

Wat is de eerste stap bij zinsontleding?
A
Onderstreep de pv
B
Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen
C
Zoek het onderwerp

Slide 5 - Quiz

Op welke twee manieren kun je achter de pv van de volgende zin komen?
1. Michelle wil graag het winnende doelpunt scoren.
A
Door er een vraagzin van te maken
B
Door de vraagzin en de zinsontleding toe te passen
C
Door winnende te vervangen door verliezende
D
Door de getalproef en de tijdproef toe te passen.

Slide 6 - Quiz

Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Mijn broer 
heeft
gisteren
100 euro
gewonnen.

Slide 7 - Question de remorquage

Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Niels 
heeft
vanmorgen
nieuwe oordopjes
gekocht.

Slide 8 - Question de remorquage

Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Deze serie
heb
ik
al drie keer
gezien.

Slide 9 - Question de remorquage

Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Ik
heb
deze lockdown
zeven series
gezien.

Slide 10 - Question de remorquage

Zinsontleding
pv
ow
Soms 
geven
volwassen dieren
ziektes
door
aan hun jongen

Slide 11 - Question de remorquage

Zinsontleding
pv
ow
Gisteren
heeft
Imran
nieuwe oortjes
gekocht

Slide 12 - Question de remorquage

Zinsontleding
pv
ow
Binnenkort 
zal 
duurzame telefoons
gaan
verkopen
 deze winkel

Slide 13 - Question de remorquage

Zinsontleding
pv
ow
's Zomers 
groeien
ze
lekker
door
op de biologische kwekerij.

Slide 14 - Question de remorquage

zinsontleding
Fieke
voor haar opa
had
geschreven.
een mooi gedicht

Slide 15 - Question de remorquage

Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is.  
Niet in elke zin staat een meewerkend voorwerp.





Slide 16 - Diapositive

Meewerkend voorwerp
Hoe haal je het meewerkend voorwerp uit de zin?

Slide 17 - Diapositive

meewerkend voorwerp
Haar moeder
een lange preek.
gaf
haar

Slide 19 - Question de remorquage

meewerkend voorwerp
Het meisje
elke dag
brengt
haar paard
hooi.

Slide 20 - Question de remorquage

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 21 - Question de remorquage

meewerkend voorwerp
Het meisje
al
had
de uitnodigingen voor het feest
aan de hele klas
gegeven.

Slide 22 - Question de remorquage

meewerkend voorwerp
Klas 2D
chocola.
geeft
mevrouw Rosink

Slide 23 - Question de remorquage

Mijn broer timmert zijn eigen tafel
Ik zag jou.
De zorg biedt nu extra hulp aan ouderen
Heeft hij hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 24 - Question de remorquage

Ik help hem.
Ik zie haar.
Wij geven jullie iets.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 25 - Question de remorquage

meewerkend voorwerp
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 26 - Question de remorquage

Ik help hem.
Wij geven jullie iets.
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 27 - Question de remorquage

Huiswerk voor ma 13 febr
BK

Maken opdr, 1 t/m 6
Blz. 165 en 166

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk voor ma 13 febr
KT

Maken opdr. 1 t/m 3
Leren het meewerkend voorwerp blz. 168/169

Slide 29 - Diapositive