H10 Veranderingen in het vormingsvraagstuk

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Vorige periode

• H8 Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
  'Hoe onderscheiden mensen zich van elkaar wat macht betreft? Politicologisch bril =>  democratisering
  
  
• H9 Sociale veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
  'Hoe worden op alle niveaus schaarse en hooggewaardeerde zaken verdeeld?' en 'Wat zijn de gevolgen van deze verdeling tussen mensen voor de verhoudingen op alle niveaus?'  Sociologische bril => institutionalisering

Deze periode H10, H11 en H12

• H10 Veranderingen in het vormingsvraagstuk
  
  Waarom is de ontwikkeling van identiteiten veranderd in de afgelopen decennia?
  
  Hoe werd vroeger en hoe wordt nu de identiteit van mensen bepaald?
  
  Welke overeenkomsten zijn er tussen de vorming van leden van de samenleving in de jaren '60 en in de 21ste eeuw?
•  

Hoofdstuk 10

1. Een stukje historie: Protestgeneratie
2. Politieke socialisatie => jongerenculturen
3. Theorie en ideologie: welke invloed hebben de media?
4. Individualisering: hoe heeft de opkomst van jongerenculturen de samenleving veranderd?
5. Globalisering: van de jager-verzamelaar naar wereldburger

Deze les

1. Wat was en wie waren de protestgeneratie?
2.  Hoe zag verzuild Nederland eruit en hoe werd de socialiserende functie van de zuilen steeds kleiner en kwamen voor jongeren media, vrienden en onderwijs meer centraal te staan?
3. Hoe hebben deze ontwikkelingen de identiteitsvorming veranderd?

Het stereotype beeld dat de provo's alleen in Amsterdam actief waren wordt ontkracht door dit bericht uit Drenthe - herkennen we iets uit het heden?

Jongeren van nu zetten zich veel minder hevig af tegen hun ouders en het gezag. Waarom is dat denken jullie? Wat is er veranderd?

Aan de slag!

1. Oriënteer je op heel hoofdstuk 10. Scan alle paragrafen en krijg een totaalbeeld van het hoofdstuk
2. Lees 10.1 en 10.2 rustig en grondig door. Begrijpen we alles wat er staat? Zijn er vragen?
3.  Maken R: 2,6 en/of T: 7, 8
   Bij R2 noteer welke TEGENCULTUUR, niet welke waarde
   
   Let op, jij bepaalt of je R of T vragen gaat maken. Schat in wat voor jou zinvol is

Veranderingen in het vormingsvraagstuk

§10.3: Theorie en ideologie

-Jullie kunnen uitleggen wat framing is.

-Jullie kunnen uitleggen wat een referentiekader is. 

-Jullie kunnen de vier verschillende theorieën over
mediabeïnvloeding onderscheiden.

(Media)Framing

(Media)Framing is de manier waarop een onderwerp wordt gebracht, ingekleed en uitgelegd.

 

Noem eens iets in het filmpje dat volgens jou bij framing past.

Referentiekader

Het referentiekader is het geheel
van ervaringen van een persoon
of groep waarop men handelt,
oordeelt en waarneemt.
Dit gebeurt op basis van normen,
waarden en overtuigingen.


-Wie kan mij vertellen hoe je het referentie-
kader terugziet in deze cartoon?

cultivatie

hypothese

Veel kijken naar bepaalde programma heeft invloed

opinieleiders

hypothese

Idolen en opinieleiders hebben invloed

media framing hypothese

Het frame van het onderwerp heeft invloed

selectiviteits

hypothese

Richt zich op de invloed die de media NIET heeft. 

Hypothesen over de manier waarop media het gedrag van mensen beïnvloedt.

Selectiviteitshypothese.
Wat valt jou hier op?