Medicatie les 2

Medicatie les 2
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Medicatie les 2

Slide 1 - Diapositive

Als verzorgende IG ben je verantwoordelijk voor de medicatie
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Medicatie geven is gekoppeld aan vaste tijden
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Een cliënt heeft veel pijn. Hij krijgt standaard 4 keer daags pijnstilling.
Wat doe jij?
A
Ik geef extra pijnmedicatie.
B
Ik bel de dokter.
C
Ik vraag waar hij pijn heeft.
D
antwoord B en C

Slide 4 - Quiz

Zo nodig medicatie mag je altijd geven
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Paracetamol 1000 mg mag 4 keer daags gegeven worden.
A
dit is waar
B
alleen als er geen risico's zijn
C
als dit op de medicijnlijst staat
D
dat mag niet

Slide 6 - Quiz

op een flesje met een medicijn staat: "schudden voor gebruik"
het medicijn is
A
een suspensie
B
een oplossing
C
een zuivere stof
D
een residu

Slide 7 - Quiz

Het sublinguaal toedienen van een medicijn betekent dat het medicijn:
A
Via het rectum wordt toegediend
B
Onder de tong wordt toegediend
C
Via een injectie wordt toegediend
D
Via de huid wordt toegediend

Slide 8 - Quiz

Het cutaan toedienen van een medicijn betekent dat het medicijn:
A
Via het rectum wordt toegediend
B
Onder de tong wordt toegediend
C
Via een injectie wordt toegediend
D
Via de huid wordt toegediend

Slide 9 - Quiz

Waar denk jij aan als een cli:ent medicijnen krijgt die eindigen op 'pam'
A
zijn plaspillen
B
is er kans op valgevaar
C
zorgen voor stolling
D
zijn maagmedicijnen

Slide 10 - Quiz

Een medicijn kan een ......
A
Genezende werking hebben
B
Verschijnselen verminderen
C
Preventieve werking hebben
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 11 - Quiz

Een generieke naam van een medicijn...
A
is de merknaam van de fabrikant
B
geeft aan wat de werkzame stof is
C
is een groepsnaam voor bepaald medicijn

Slide 12 - Quiz

Een tablet oraal innemen
noemen we
A
enterale toediening
B
parenterale toediening

Slide 13 - Quiz

Welk medicijn bij COPD geef je als eerste?
A
slijmoplosser
B
ontstekingsremmer
C
luchtwegverwijder

Slide 14 - Quiz

Welke medicijnen gebruikt jouw cliënt?

Slide 15 - Carte mentale