voornaamwoorden oefenen

voornaamwoorden
Je leert voornaamwoorden benoemen in een zin
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

voornaamwoorden
Je leert voornaamwoorden benoemen in een zin

Slide 1 - Diapositive

Welke voornaamwoorden zijn er ook al weer?

Slide 2 - Question ouverte

Ik ben blij met mijn fiets.
mijn =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Quiz

Hij heeft zijn boeken al ingeleverd.
welk voornaamwoord is 'hij'

Slide 4 - Question ouverte

We zijn gisteren met je broer naar zijn nieuwe huis wezen kijken.
'je'
A
persoonlijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Quiz

We zijn gisteren met je broer naar zijn nieuwe huis wezen kijken.
'zijn'
A
persoonlijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Quiz

We zijn gisteren met je broer naar zijn nieuwe huis wezen kijken.
'we'
A
persoonlijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

Aanwijzende voornaamwoorden

Slide 8 - Diapositive

... fiets daar, is van mij nu.
Wat moet er op de puntjes?
A
Die
B
Deze
C
Dat
D
Dit

Slide 9 - Quiz

Pak jij ... bal hier even op?
Wat moet er op de puntjes?
A
Die
B
Deze
C
Dat
D
Dit

Slide 10 - Quiz

... boek hier is echt heel leuk om te lezen.
Wat moet er op de puntjes?
A
Die
B
Deze
C
Dat
D
Dit

Slide 11 - Quiz

... shirt hier moet echt in de was.
Wat moet er op de puntjes?
A
Die
B
Deze
C
Dat
D
Dit

Slide 12 - Quiz

... doos daar is te zwaar om naar boven te tillen.
Wat moet er op de puntjes?
A
Die
B
Deze
C
Dat
D
Dit

Slide 13 - Quiz

... hondje daar heeft bij de schommel geplast.
Wat moet er op de puntjes?
A
Die
B
Deze
C
Dat
D
Dit

Slide 14 - Quiz

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 15 - Diapositive

Dit is ... schrift, geef het terug.
Wat moet er op de puntjes?
A
mijn
B
mij
C
me
D
hun

Slide 16 - Quiz

... telefoon is gister gestolen.
Wat moet er op de puntjes?
A
Jou
B
Deze
C
U
D
Jouw

Slide 17 - Quiz

... rugzak is gister kapot gegaan.
Wat moet er op de puntjes?
A
Hem
B
Mij
C
Haar
D
Jou

Slide 18 - Quiz

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 19 - Diapositive

Wilt ... dit potje openmaken voor mij?
Wat moet er op de puntjes?
A
u
B
onze
C
jouw
D
hun

Slide 20 - Quiz

... mogen je hier aanmelden.
Wat moet er op de puntjes?
A
uw
B
onze
C
jouw
D
jullie

Slide 21 - Quiz

... huis wordt volgende week geschilderd.
Wat moet er op de puntjes?
A
Het
B
Onze
C
Zijn
D
Je

Slide 22 - Quiz

Voornaamwoorden benoemen

Slide 23 - Diapositive

Komen jullie in mijn kraam kijken?
'jullie'
A
persoonlijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord

Slide 24 - Quiz

Komen jullie in mijn kraam kijken?
'mijn'
A
persoonlijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord

Slide 25 - Quiz

Mijn zalf helpt tegen jullie kwaaltjes.
'Mijn'
A
persoonlijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord

Slide 26 - Quiz

Ja mevrouw, ik weet zeker: uw rimpels zullen weggaan.
'ik'
A
persoonlijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord

Slide 27 - Quiz

Ja mevrouw, ik weet zeker: uw rimpels zullen weggaan.
'uw'
A
persoonlijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord

Slide 28 - Quiz