Lijdende en bedrijvende vorm

Lijdende en bedrijvende vorm
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Lijdende en bedrijvende vorm

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je leren?
Aan het eind van de les kun je:

  1. Lijdende van bedrijvende zinnen onderscheiden
  2. Een bedrijvende zin omzetten naar een lijdende zin
  3. Een lijdende zin omzetten naar een bedrijvende zin
  4. Zelf lijdende zinnen bedenken

Slide 2 - Diapositive

Wat weet jij al over de bedrijvende (actieve) vorm en/of lijdende (passieve) vorm?

Slide 3 - Question ouverte

De bedrijvende vorm

De juffrouw legt het nog een keertje uit.


- Deze zin is actief

- In deze zin staat een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp en een lijdend voorwerp.

Slide 4 - Diapositive

De lijdende vorm

Het wordt nog een keertje door de juffrouw uitgelegd. = passief

Er veranderen dan drie dingen:
1. Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
2. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met door.
3. In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden of zijn te staan.

Slide 5 - Diapositive

Lijdende zinnen
Lijdende zinnen zijn niet altijd handig. Als je veel lijdende zinnen gebruikt, wordt je taalgebruik saai, te passief. Voor de lezer is dat niet prettig.

Slide 6 - Diapositive

Wat zijn passieve zinnen? 
En hoe maak je ze actief?

Slide 7 - Diapositive

oefenen maar...

Slide 8 - Diapositive

Het strafwerk wordt door Andrija gemaakt.

A
passieve vorm
B
actieve vorm

Slide 9 - Quiz

Lauren schrijft haar strafwerk snel over.

A
passieve vorm
B
actieve vorm
C
lijdende vorm
D
bedrijvende vorm

Slide 10 - Quiz

Even oefenen. Sleep de zinnen naar het juiste hokje. Is de zin bedrijvend of lijdend?
Bedrijvend
of
actief
Lijdend
of
passief
Hij zal waarschijnlijk de iPhone kopen.
De auto is door de man gekocht.
Mijn dochter zoekt een kamer in Utrecht.
Je moet hem niet zo plagen.
De menigte werd door de politie verspreid.
Hij zou dat zelf gedaan hebben.
De kamer was door de brand zwartgeblakerd.

Slide 11 - Question de remorquage

Van lijdend naar bedrijvend 
  1.  Bepaal eerst in welke vorm hij staat.
  2. Bekijk wie de actieve persoon is in de zin (wie voert het uit?). Meestal staat deze achter het woord 'door', soms moet je deze verzinnen.
  3. Maak van de actieve persoon het onderwerp van de zin, haal het woord door weg.

Slide 12 - Diapositive

Het huiswerk wordt vanmiddag door mijn docent in Magister gezet.

Slide 13 - Question ouverte

Deze uitleg was gisteren toch ook al door de docent gegeven?

Slide 14 - Question ouverte

Nog een keertje oefenen...

Je krijgt zinnen te zien die of in de bedrijvende of in de lijdende vorm staan.


Let op! Je hebt 10 sec om te antwoorden!

Slide 15 - Diapositive

Hij zal waarschijnlijk zijn strafwerk niet maken.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm
C
actieve vorm
D
passieve vorm

Slide 16 - Quiz

Je moet hem niet zo plagen daarmee.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm
C
actieve vorm
D
passieve vorm

Slide 17 - Quiz

De klasgenoot is door de andere leerlingen al genoeg uitgelachen.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm
C
actieve vorm
D
passieve vorm

Slide 18 - Quiz

Mijn etui is afgepakt door mijn kinderachtige klasgenoten.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm
C
actieve vorm
D
passieve vorm

Slide 19 - Quiz

Hij zat de hele les te denken
aan zijn vriendinnetje.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm
C
actieve vorm
D
passieve vorm

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Hoe goed beheers je nu deze theorie over de lijdende en bedrijvende vorm?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage