Les 24-03

Cours du 24-03
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Cours du 24-03

Slide 1 - Diapositive

Let op! Leertoets 2
Woensdag 6 april, 4e uur
- Bijv. naamwoord

- kloktijden
- aller
- woorden chapitre 6
- zinnen chapitre 5 en 6 (alle phrases Clés)



Slide 2 - Diapositive

Programme
- Répéter  Quizizz                            (15 min)
   -'Aller'
   - 'klokkijken'
- Les devoirs: questions?                ( 5 min)   
- Bezittelijk voornaamwoord        (10 min)
- Zelfstandig werken                      (15 min)
- Les devoirs                                      ( 5 min)    
                       


Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les kun je een bijv. naamwoord aanpassen aan een zelfstandig naamwoord.

Na de les kun je uitleggen wat een bez. voornaamwoord is. 

Na de les kun je een gesprek beginnen over vakantie.

Slide 4 - Diapositive

Répéter
- Aller
- Klokkijken

Slide 5 - Diapositive

Les devoirs
Il y a des questions?

Slide 6 - Diapositive

Wat is een bez. vnw
in het nederlands?

Slide 7 - Carte mentale

Slide 8 - Vidéo

De vormen
Let op de volgende dingen:
- Wanneer een woord met a,       e, i, o, u, y begint >       
   mannelijke vorm
- Met 'son' en 'sa' > beide 
   'zijn', ondanks vrouwelijke     vorm.

Slide 9 - Diapositive

Kortom
Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit van iemand aan: mijn fiets, jouw huis, haar schoenen. 

De vorm hangt af van de vorm van het zelfstandige naamwoord: mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud, meervoud.

Let op bij son en sa. Beide betekenen zijn, ondanks dat 'sa' de vrouwelijke vorm is. 
Paul a un copain > c'est son copain: het is ZIJN vriend.
Laura a un copain > c'est son copain: het is HAAR vriend.

Slide 10 - Diapositive

Un petit exercice
Vertaal en let op enkelvoud of meervoud:
1. (mijn) maison (v)
2. (onze) monde (m)
3. (hun) femmes (v)
4. (zijn) copain (m)

Slide 11 - Diapositive

Les réponses
1. ma maison (v)
2. notre monde (m)
3. leurs femmes (v)
4. son copain (m)

Slide 12 - Diapositive

Maintenant, c'est à vous:
Faire ex. 30a, d en e + ex. 31a
 




Klaar? Leren bez. voornaamwoord of slim stampen voca A en B van hoofdstuk 2!
timer
15:00

Slide 13 - Diapositive

Les devoirs
Maken voor de volgende les:
- leren bez. voornaamwoord
- maken oefeningen bron H

Slide 14 - Diapositive