oefenen met leerstof kerst

Oefenen voor het proefwerk
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefenen voor het proefwerk

Slide 1 - Diapositive

welke zin is juist?
A Feodale verhoudingen zijn politiek-militair van aard. Het hofstelsel is cultureel-mentaal van aard.
B Feodale verhoudingen zijn sociaaleconomisch van aard. Het hofstelsel is politiek-militair van aard.
C Feodale verhoudingen zijn cultureel-mentaal van aard. Het hofstelsel is sociaaleconomisch van aard.
D Feodale verhoudingen zijn politiek-militair van aard. Het hofstelsel is sociaaleconomisch van aard.

Slide 2 - Diapositive

Op welk terrein lagen de belangrijkste taken van een leenman?

A Op politiek en juridisch terrein.
B Op militair en cultureel terrein.
   C Op religieus en cultureel terrein.
D Op militair en religieus terrein.


Slide 3 - Diapositive

welke zin is juist?
A Tussen het jaar 300 en het jaar 600 ontwikkelde de maatschappij zich van een landbouwstedelijke samenleving naar een landbouwsamenleving.
B Aan het begin van de Tijd van monniken en ridders was de maatschappij een landbouwstedelijke samenleving en dat was aan het eind van dit tijdvak nog steeds zo.
C Aan het begin van de Tijd van monniken en ridders was de maatschappij een landbouwsamenleving en dat was aan het eind van dit tijdvak nog steeds zo.
D Tussen het jaar 300 en het jaar 600 ontwikkelde de maatschappij zich van een landbouwsamenleving naar een landbouwstedelijke samenleving.



Slide 4 - Diapositive

Welk woord verklaart het beste waarom gedurende de vroege Middeleeuwen de groep vrije boeren kleiner werd en de groep  horige boeren groter?

A Bescherming.
B Armoede.
C Handel.
D Bevolkingsgroei.
E Bevolkingsafname.

Slide 5 - Diapositive

West-Europa veranderde van een landbouwstedelijke samenleving in een landbouwsamenleving. Wat hoort hier niet bij?

A Veel mensen gingen op domeinen wonen, die zelfvoorzienend waren.
B De hoeveelheid handel en nijverheid nam af en de geldeconomie verdween grotendeels.
C De steden raakten ontvolkt.
D Het hofstelsel ontstond.
E Er ontstonden feodale verhoudingen in het bestuur.


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive