do 21-1-21 Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes

Les spreekwoorden en gezegdes
1: De leerlingen begrijpen dat de spreekwoorden niet letterlijk moet worden genomen.
2: leerlingen kunnen tijdens deze les de betekenis achter de spreekwoorden met het thema natuur benoemen.
3: De leerlingen kunnen tijdens deze les de spreekwoorden letterlijk verbeelden doormiddel van een tekening.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6-8

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Les spreekwoorden en gezegdes
1: De leerlingen begrijpen dat de spreekwoorden niet letterlijk moet worden genomen.
2: leerlingen kunnen tijdens deze les de betekenis achter de spreekwoorden met het thema natuur benoemen.
3: De leerlingen kunnen tijdens deze les de spreekwoorden letterlijk verbeelden doormiddel van een tekening.

Slide 1 - Diapositive

Welke spreekwoorden of gezegdes ken je al?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Vidéo

Wat betekent; De appel valt niet ver van de boom

Slide 4 - Question ouverte

Wat betekent; Iemand in het ooitje nemen.

Slide 5 - Question ouverte

Wat betekent; met het verkeerde been uit bed stappen
A
Geen zin hebben in school
B
Slecht hebben geslapen
C
Te laat komen
D
Chagrijnig zijn

Slide 6 - Quiz

Wat betekent; iets door de vingers zien
A
Dat je het voor een keer laat gebeuren
B
Dat je niet meer zo goed kunt zien
C
Dat je verlegen bent
D
Dat je hele koude vingers hebt

Slide 7 - Quiz

Verschil tussen Spreekwoorden en gezegdes
Spreekwoord: Je kunt de zinbouw niet veranderen 
voorbeeld: de appel valt niet ver van de boom kun je niet veranderen naar niet ver van de boom valt een appel.

Gezegde: er staat geen werkwoord in een gezegde
voorbeeld: met hart en ziel of een open deur.

Slide 8 - Diapositive

Neem spreekwoorden niet letterlijk
"hij maakt van een mug een olifant"
hoe kan iemand van een mug een olifant maken?
"Zo dom als een ezel"
Wetenschappelijk onderzoek heeft vastgesteld dat ezels juist heel slim zijn. 
"Er verdinken meer mensen in een wijnglas dan in de zee"
Ooit iemand in een wijnglas zien verdrinken? ik niet. 

Slide 9 - Diapositive

Onkruid vergaat niet. 
Dat is hem een doorn in het oog.

De bloemetjes buiten zetten.
Als een donderslag bij heldere hemel. 
Slechte mensen leven doorgaans het langst
Dat stoort hem erg.
Veel plezier maken.
Een ongename verassing.

Slide 10 - Question de remorquage

Kinderen worden volwassen.
Dat is helemaal zeker.
Iets nutteloos doen.
Tegen natuurrampen kan niemand zich beschermen.
Eikels worden bomen.
Het staat zo vast als een rots.
Hout naar het bos dragen.
Eb en vloed wachten op niemand.

Slide 11 - Question de remorquage

Tekst
Zijn goudvinken zijn gevlogen.
Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen.
Er schuilt een adder onder het gras.
Hij is zo dom als een ezel.
Eén zwaluw maakt nog geen zomer
Daar lusten de honden geen brood van

Slide 12 - Question de remorquage

Een gezegde of een spreekwoord?

"Grote mond, klein hartje"
A
Gezegde
B
Spreekwoord

Slide 13 - Quiz

Een gezegde of een spreekwoord?
"Bij hem schijnt de maan door de bomen"
A
Gezegde
B
Spreekwoord

Slide 14 - Quiz

Een gezegde of een spreekwoord?
"Hij is zo glad als een aal"
A
Gezegde
B
Spreekwoord

Slide 15 - Quiz

Een gezegde of een spreekwoord?
"Een ongelikte beer"
A
Gezegde
B
Spreekwoord

Slide 16 - Quiz

Wat hebben we vandaag geleerd?

Slide 17 - Carte mentale