H4 - T1: BS4 Celorganellen les 2

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

ORGANEN
CELLEN
WEEFSELS
rode bloedcel
eicel
dijbeenspier
hart
kraakbeenrondom de kop van je dijbeen
botgedeelte van het dijbeen

Slide 3 - Question de remorquage

Tomaten die rijp worden veranderen van kleur. Ze veranderen van groen naar uiteindelijk rood (T1)
A
Chloroplasten veranderen in leukoplasten
B
Chloroplasten veranderen in chromoplasten
C
Chromoplasten veranderen in leukoplasten
D
Chromoplasten veranderen in chloroplasten

Slide 4 - Quiz

Welke binas tabel gaat over dierlijke cellen?

Slide 5 - Question ouverte

Welk celorganel hoort er bij een dierlijke cel?
WEL
NIET
Mitochondrium
Celkern
Chloroplast
Endoplasmatisch
reticulum
Vacuole
Golgi-systeem

Slide 6 - Question de remorquage

Wat zit er in de celkern?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de functie van dat DNA?

Slide 8 - Question ouverte

Kan DNA de celkern verlaten?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Conclusie
- De celkern bevat DNA

- DNA bevat de informatie dat alles in de cel regelt en aanstuurt

- DNA zelf kan de celkern nooit verlaten

- Wat gebeurt er dan wel?


Slide 10 - Diapositive

Leerdoel
Ik ken de functies van de celkern, ribosomen en het endoplasmatisch reticulum




Slide 11 - Diapositive

DNA in de praktijk
1. DNA kan worden afgelezen en worden gekopieerd. Deze kopie heet RNA

2. RNA kan de celkern wel uit via poriën in de celkernmembraan

3. RNA kan buiten de celkern worden afgelezen, hierbij worden eiwitten gevormd

4. Eiwitten zetten vervolgens allerlei processen in de cel op gang


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Stap 1: de celkern
  • Kernplasma met daarin chromosomen (lange moleculen DNA die rond een aantal eiwitten zijn gewikkeld) 
  • DNA bevat informatie over de erfelijke eigenschappen van een organisme
  • Nucleolus = kerlichaampje: maakt delen van ribosomen
  • kernporiën -> cytoplasma

binas tabel 70A

Slide 15 - Diapositive

Stap 2: het Endoplasmatisch Reticulum (ER)
Uitgebreid netwerk van dubbele membranen dat is aangesloten op het kernmembraan

  • Ruw (RER): met ribosomen op de membranen. Een ribosoom is een bolvormig organel dat eiwitten produceert (synthese) die in blaasjes vervoerd worden
  • Glad (GER): bevat geen ribosomen, dus andere functie afhankelijk van celtype (bijv: vetten, hormonen, giftige stoffen onschadelijk maken)

Slide 16 - Diapositive

Stap 3: het Golgisysteem
Bestaat uit opeengestapelde platte membranen in het cytoplasma van de cel

  • Neemt blaasjes op en bewerkt eiwitmoleculen totdat ze hun definitieve vorm hebben
  • Daarna afsnoeren eiwitblaasjes -> exocytose of voor gebruik binnen de cel
  • lysosoom is een voorbeeld

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Mitochondriën
  • Bolvormig organel
  • Dubbele membraan
  • Afbraak eiwitten, vetten en koolhydraten 
  • Zuurstof en enzymen nodig -> ENERGIE ontstaat (opgeslagen als ATP)


Slide 19 - Diapositive

Chloroplasten
  • Dubbel membraan en enzymen
  • Fotosynthese
  • Lichtenergie => glucose 





binas 79B

Slide 20 - Diapositive

Membranen
  • Fosfolipiden dubbellaag met hydrofiele kop (P) en hydrofobe staart (2 vetzuurmoleculen - 1 verzadigd + 1 onverzadigd)
  • Eiwitmoleculen: transport stoffen in/uit cel
  • Koolhydraatketens: herkenning
  • Cholesterol: stevigheid
binas 79D, 67G2+3

Slide 21 - Diapositive

Wat heeft een plantaardige cel wel
wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern, plastiden en chromosomen
B
cytoplasma, vacuole en celwand
C
celmembraan, bladgroenkorrels en celwand
D
vacuole, plastiden en celwand

Slide 22 - Quiz

Welk organel bestaat uit een
dubbelde fosfolipide-laag?
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Kernplasma

Slide 23 - Quiz

Wat is de functie van het golgi-systeem in de cel?
A
zorgt voor intracellulaire vertering
B
produceren van eiwitten
C
vorm geven aan eiwitten en het verpakken van eiwitten in blaasjes
D
vervoeren van eiwitten door de cel

Slide 24 - Quiz

Wat is de functie van een lysosoom
in de cel?
A
zorgt voor intracellulaire vertering
B
drager van erfelijke eigenschappen
C
vervormen van eiwitten
D
transporteren van stoffen in de cel

Slide 25 - Quiz

Als appels rijp worden, verandert de schil van kleur.
Welke verandering in de plastiden is hiervan de oorzaak?
A
chloroplasten zijn overgegaan in chromoplasten
B
chloroplasten zijn overgegaan in amyloplasten
C
chromoplasten zijn overgegaan in amyloplasten
D
amyloplasten zijn overgegaan in chromoplasten

Slide 26 - Quiz

Onderdelen in een cel zijn:
1) ribosomen
2) leukoplast
3) celwand
4) grote vacuolen
Welke onderdelen komen alleen voor in plantaardige cellen?
A
Alleen 2 en 3
B
1, 2, 3 en 4
C
Alleen 2, 3 en 4
D
Alleen 3

Slide 27 - Quiz

Welke twee organellen zijn betrokken bij de eiwitsynthese in het cytoplasma?
A
Ribosomen, ER en Celmembraan
B
Ribosomen en chloroplasten
C
Plastiden
D
Ribosomen en ER

Slide 28 - Quiz


Waar vindt dissimilatie (verbranding) plaats?
A
In onderdeel B
B
In onderdeel E
C
In onderdeel F
D
In onderdeel B, E en F

Slide 29 - Quiz

In welk celorganel wordt ATP gemaakt?

Slide 30 - Question ouverte


Bekijk de afbeelding
Dit is een:
A
Bacteriële cel
B
Schimmelcel
C
Plantaardige cel
D
Dierlijke cel

Slide 31 - Quiz

Wat is de functie van de celkern?
A
Stevigheid
B
Wateropslag regelen
C
Opslag van DNA
D
Alle celorganellen op hun plek houden

Slide 32 - Quiz

Hiernaast staat een schema van een cel.

Welk cijfer geeft het endoplasmatisch reticulum aan?

Slide 33 - Diapositive

Welk cijfer geeft het
endoplasmatisch reticulum aan?

Slide 34 - Question ouverte

Iemand heeft suikerziekte (diabetes). In welk organel zal deze patiënt als eerste gevolgen ondervinden van het gebrek aan glucose?
A
Golgi-systeem
B
Celkern
C
Ribosoom
D
Mitochondrium

Slide 35 - Quiz

Hoe gingen deze vragen?
een makkie
ging wel aardig
50/50
kon beter
echt slecht

Slide 36 - Sondage

Volgende les afhebben:

28 t/m 39 





timer
5:00

Slide 37 - Diapositive