HF 6 Paragraaf 1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

HF 6 Paragraaf 1

Vandaag:

• Leerdoelen
• Aantekeningen §1
• Filmpje 

Leerdoelen:

• Je kunt uitleggen wat een standensamenleving is en de drie standen beschrijven.
• Je kunt drie voorbeelden geven van nieuwe ideeën die uit de verlichting ontstonden.
• Je kunt uitleggen waarom burgers en boeren ontevreden waren over het bestuur van hun land.

Sinds de middeleeuwen heeft Frankrijk een Standensamenleving.

Standensamenleving is een samenleving die verdeeld is in groepen met eigen taken en verschillende rechten.

Je geboorte bepaalde tot welke stand je behoorden.

De standen in deze samenleving zijn Adel, geestelijkheid en boeren?

1. Juist.
2. Onjuist.

De standen waren als volgt:

1. Geestelijkheid: Deze mensen waren in dienst van de kerk.
2. Adel: De Edellieden voerden het leger aan. 
3. Burgers en boeren: Deze mensen werkten. 

De burgers en boeren waren 98% van de Franse bevolking.

De Geestelijkheid en adel hadden voorrechten. Voorrecht is een recht dat niet iedereen heeft. Bijvoorbeeld geen belasting hoeven betalen.

Deze mensen waren in dienst van de kerk.

Deze mensen voerden het leger aan. 

Deze mensen werkten en waren 98% van de bevolking.

Adel

Geestelijkheid

Burgers en boeren

In de 18de eeuw vroeg een groep burgers zich af waarom sommige mensen voorrechten kregen en andere niet.

 

John Locke vond dat iedereen gelijk was. 

Locke vond vrijheid en gelijkheid het belangrijkst.

Het begrip vrijheid betekent:

1. De situatie waarin alle burgers mogen denken, doen en laten wat ze willen.
2. Een situatie waarin alle burgers dezelfde rechten hebben.
3. Een situatie waarin de overheid bepaald wat burgers mogen denken, doen en laten.

Het begrip gelijkheid betekend:

1. Een situatie waarbij één groep mensen alle macht heeft.
2. Een situatie waarin alle burgers dezelfde rechten hebben.

Charles de Montesquieu bedacht een manier om machtsmisbruik te voorkomen.

Montesquieu kwam met het idee van de scheiding der machten.

De macht moest verdeeld worden over drie groepen:

• Eén groep maakt de wetten.
• Een ander groep voert de wetten uit.
• Rechters controleren of burgers de bestuurders zich aan de wetten houden.

Verlichting: De periode van 1680, waarin burgers kritisch gingen nadenken over allerlei zaken in de samenleving, het bestuur en het geloof.

In de 18de eeuw groeide de ontevredenheid bij burgers en boeren over het bestuur:

1. Vooral boeren en armen hadden last van de hoge belastingen op brood en zout. 
2. De rijke burgers vonden het oneerlijk dat ze veel belasting moeten betalen, maar kregen geen inspraak in het bestuur. 

Opdracht

Wat: Filippine puzzel over de begrippen van deze paragraaf.

Hoe: In twee tallen.

Tijd: 10 minuten.

Is het niet klaar aan het eind van de les

 huiswerk voor Dinsdag!! 

Leerdoelen:

• Je kunt uitleggen wat een standensamenleving is en de drie standen beschrijven.
• Je kunt drie voorbeelden geven van nieuwe ideeën die uit de verlichting ontstonden.
• Je kunt uitleggen waarom burgers en boeren ontevreden waren over het bestuur van hun land.