§3.2 en §3.3 kort

Hfd 3 reacties
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hfd 3 reacties

Slide 1 - Diapositive

De ADI-waarde  voor Sn is 2mg/kg. Wat betekent het begrip ADI-waarde? 
  • ADI-waarde is de aanvaardbare dagelijke inname van een bepaalde stof.
  • Over welke metaal gaat het?
  • Sn = tin
  • Jan weegt 80kg hij heeft een drankje waarin 38,6mg/L Sn is opgelost. Hij drinkt  1,3L. Is dit giftig?

Slide 2 - Diapositive

Kenmerken chemische reacties
  • Beginstoffen > reactieproducten: dus de stofeigenschappen veranderen
  • Totale massa beginstoffen = totale massa reactieproducten (wet van Lavoisier)
  • Stoffen reageren en ontstaan in een vaste massaverhouding
  • Minimale energie (temperatuur) nodig: Reactietemperatuur
  • Energie-effect

Slide 3 - Diapositive

Ontledingsreacties
1 beginstof, meerdere reactieproducten. 

Voorbeelden:
  •  Thermolyse
  •  Elektrolyse
  •  Fotolyse

Slide 4 - Diapositive

Verbranding
  • Chemische reactie tussen brandstof en zuurstof.
  • Verbranding gaat vaak niet spontaan, maar pas als de temperatuur boven de ontbrandingstemperatuur komt.
  • Reactie gaat door als je stopt met verhitten.

  • Moleculen veranderen blijvend.


Reactieschema:
Brandstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)

Slide 5 - Diapositive

Reactiesnelheid
Wat bepaalt de snelheid van een reactie?
  • Soort stof (de ene stof reageert sneller dan de ander)
  • Verdelingsgraad hoe groter hoe sneller de reactie (poeder > brok) want opp. is groter.
  • Temperatuur van het reactiemengsel
  • Concentratie beginstoffen (bv hoeveel g/L)
  • Aanwezigheid van een katalysator
verdelingsgraad
concentratie

Slide 6 - Diapositive

Wet van behoud van massa= wet van Lavoisier
massa gaat nooit verloren
(het kan hooguit zijn dat je de massa niet meer kunt meten omdat een gasvormige stof ontsnapt)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Reactieschema
  • De reactie tussen koolstof en zuurstof ontstaat koolstofdioxide. 
  • Geef een reactieschema.

  • koolstof (s) +   zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g)

Slide 9 - Diapositive

Bij de reactie tussen vast magnesium en vloeibaar zoutzuur ontstaat opgelost magnesiumchloride en waterstofgas. Geef de het reactieschema.
  • magnesium (s) + zoutzuur (l) --> magnesiumchloride(l) + waterstof(g)
  • Geef de reactie vergelijking
  • Mg(s) + 2HCl(aq) -> MgCl₂(aq) + H₂(g) 

Slide 10 - Diapositive

Overmaat
  • Je kunt op basis van de massaverhoudingen van een reactie berekenen
    hoeveel van een stof ontstaat of verdwijnt.

  • Wanneer reagerende stoffen niet in de juiste verhouding bij elkaar gedaan worden, kun jij berekenen welke van de stoffen in overmaat aanwezig is, en hoeveel.

Slide 11 - Diapositive

Endotherm: je moet energie toevoeren (elektrolyse van water)

Exotherm: er komt energie vrij (verbranding)

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Molecuulformules van elementen
  • HClIFBrON
  • Claartje Fietst Nooit In Haar OnderBroek
  • Deze elementen bestaan altijd uit twee dezelfde atomen.

Slide 14 - Diapositive

Wat betekenen de notaties:
3C₆H₁₂O₆
4NH₃
2C₆H₅NO₂

Slide 15 - Diapositive

Teken de structuurformules
C₆H₁₂O₆
2NH₃
C₆H₅NO₂

Slide 16 - Diapositive

Reactie vergelijkingen opstellen
  • Bij de reactie tussen chroom en chloor ontstaat chroomchloride (CrCl₃(s)). Geef de reactievergelijking. 
  • Stap 1: chroom (vast) + chloor (gas) → chroomchloride (vast) 
  • chroom is een element (niet-ontleedbare stof) en het is een metaal. De formule van de stof chroom is dus Cr(s). 
  • chloor is ook een niet-ontleedbare stof en het is een gas. Bovendien is chloor een uitzondering, 
  • “omdat er een tweetje bijmoet” 2. De formule van de stof chloor is dus Cl₂(g). 
  • chroomchloride is gegeven: CrCl₃(s) 
  • Stap 2: Cr(s) + Cl₂(g) → CrCl₃(s) 
  •  Stap 3: 2 Cr(s) + 3 Cl₂(g) → 2CrCl₃(s)

Slide 17 - Diapositive

Geef de vormingsreactie van Kalium met broom.

  • …K(s) + …Br₂(l) → …KBr(s)

Slide 18 - Diapositive

Als je natrium verbrand onstaat er di-natriumoxide. Geef de reactievergelijking.


  • …Na(s) + …O₂(g) → …Na₂O(s)

Slide 19 - Diapositive

Geef de vormingsreactie van stikstof met waterstof. Er ontstaat Amoniak


  • …N₂(g) + …H₂(g) → …NH₃(g)

Slide 20 - Diapositive

Kaliumchloortrioxide wordt ontleed tot kaliumchoride en zuurstof. Geef deze reactie.



  • …KClO₃(s) → …KCl(s) + …O₂(g) 

Slide 21 - Diapositive

Geef de vormingsreactie van fosfor met chloor. Het reactieproduct is fosfortrichloride.




  • …P(s) + …Cl₂(g) → …PCl₃(s) 

Slide 22 - Diapositive

zwaveldioxide reageert met zuurstof en er ontstaat zwaveltrioxide. Geef deze reactie.




  • …SO₂(g) + …O₂(g) → …SO₃(g)

Slide 23 - Diapositive

Geef de reactievergelijking van de verbranding van propaan.
…C₃H₈(g) + …O₂(g) → …CO₂(g) + …H₂O(g) 

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk
Leren §3.2 en §3.3

Slide 25 - Diapositive