Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Erfelijkheid en evolutie
basisstof 3 Variatie in Genotypen
Slide 1 - Diapositive
Terugblik!
Slide 2 - Diapositive
Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
Slide 3 - Quiz
Wat is juist?
A
1 celkern
2 genen
B
1 cel
2 chromosomen
C
3 DNA
4 gen
D
3 Chromosomen
4 DNA
Slide 4 - Quiz
Chromosomen komen alleen voor in geslachtscellen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Chantal heeft een hond. Een spiercel van deze hond bevat 78 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft deze hond in een levercel?
A
39
B
78
C
156
D
36
Slide 6 - Quiz
Hoeveel chromosomen hebben wij?
A
22
B
23
C
44
D
46
Slide 7 - Quiz
Zet in de juiste volgorde van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel
Slide 8 - Quiz
Uit welke stof bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Mutaties
D
Draden
Slide 9 - Quiz
Het genotype van iemand ontstaat
A
bij de geboorte
B
bij de bevruchting
C
tijdens het leven
D
in de eicel
Slide 10 - Quiz
het fenotype van iemand ontstaat
A
bij de geboorte
B
bij de bevruchting
C
tijdens het leven
D
bij de bevruchting en tijdens het leven
Slide 11 - Quiz
Doel van de les
Je kunt:
omschrijven dat variatie in genotypen ontstaat door geslachtelijke voortplanting
uitleggen wat mutaties zijn en hoe ze ontstaan
uitleggen wat kanker is
Slide 12 - Diapositive
Chromosomenparen & Genenparen
Je hebt chromosomen in paren. 1 van je vader en 1 van je moeder.
Maar dus ook genenparen;
Het gen van de vader en het gen van de moeder vormen samen een genenpaar.
Slide 13 - Diapositive
Genenpaar
Het gen van de vader en het gen van de moeder vormen samen het genenpaar. Ieder genenpaar is verantwoordelijk voor 1 erfelijke eigenschap. Bijvoorbeeld: oogkleur.
Slide 14 - Diapositive
DNA- Verwantschapstest
Een DNA-verwantschapstest onderzoekt genenparen die ongelijk zijn. De helft van een genenpaar is afkomstig van de moeder, de andere helft van de vader.
Als een genenpaar ongelijk is, kan worden uitgezocht welk gen van de vader of moeder komt.
Genenpaar: 2 gelijke genen
Homozygoot
1
Genenpaar: 2 ongelijke genen
heterozygoot
2
Genenpaar: 2 gelijke genen
Homozygoot
3
Genenpaar: 2 ongelijke genen
Heterozygoot
4
Genenpaar: 2 gelijke genen
Homozygoot
5
van...
bijv. van moeder
van...
bijv. van vader
Slide 15 - Diapositive
Gelijke en ongelijke genenparen
2 dezelfde genen
2 dezelfde genen
2 verschillende genen
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Eigenschappen
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Mutaties
Chromosomen bestaan uit DNA
DNA kan beschadigt raken bv bij celdeling of door straling
de informatie voor erfelijke eigenschappen kan veranderd zijn
Dit noemen we een mutatie
als een mutatie zichtbaar is in het fenotype noemen we zo een organisme een mutant
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Mutagene invloeden - mutageen
Slide 22 - Diapositive
Kanker
Mutaties die invloed hebben op celdeling.
De cel gaat zich ongeremd delen.
Er ontstaat een gezwel.
Als deze kwaadaardig is kunnen kankercellen in het bloed terecht komen - uitzaaien.