Herhalingsles Repetitie Hoofdstuk 3 Arm en rijk

HERHALING H3 arm en rijk
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

HERHALING H3 arm en rijk

Slide 1 - Diapositive

Wat doen we?
-Alle paragrafen herhalen met vragen!
Zoek de antwoorden op in je boek

--> De winnaar wint chocolade :) 

Slide 2 - Diapositive

Paragraaf 2: arm en rijk
(blz 70-71)

Slide 3 - Diapositive

Wat betekent BBP?
A
Hoeveel een inwoner van een land verdient
B
Hoeveel alle mensen in een land samen verdienen
C
Hoe goed een land is ontwikkeld

Slide 4 - Quiz

Wat betekent HDI
A
Hiermee zeg je hoeveel mensen een diploma hebben
B
Hiermee zeg je hoeveel geld een land heeft
C
Hiermee zeg je hoe ontwikkeld een land is

Slide 5 - Quiz

TOEPASSINGSVRAAG 
Koppel de ontwikkelingskenmerken aan de juiste zinnen.
Ondervoeding
Analfabetisme
Onderwijs
Levensverwachting
Gezondheidszorg
bbp per hoofd
In Ethiopië hebben veel mensen niet genoeg te eten. 
In Afrika kunnen veel mensen niet lezen en schrijven. 
Wereldwijd gaan steeds meer meisjes naar school.
In België worden mensen gemiddeld 80 jaar. 
Nederland staat wereldwijd tiende in de lijst met het grootste aantal artsedn. 
In Bulgarije verdienen mensen gemiddeld 6.000 euro per jaar.

Slide 6 - Question de remorquage

Rijke landen blijven rijk.
Welke oorzaak past hier niet bij?
A
Rijke landen heffen belastingen op producten uit het buitenland
B
Rijke landen sluiten soms hun grenzen.
C
Rijke landen kunnen investeren in transport
D
Rijke landen hebben meer ministers

Slide 7 - Quiz

Paragraaf 3: centrum en periferie

(blz 72-73)

Slide 8 - Diapositive

Geef een ander benaming voor 'centrum'

Typ het zo --> ......... landen

Slide 9 - Question ouverte

Hoe noemen we landen die tussenin zitten? (Tussen arm en rijk)

Slide 10 - Question ouverte

Kijk naar het schema
Wat hoort bij de blauwe pijlen?
A
landbouwproducten
B
grondstoffen
C
landbouwproducten en grondstoffen
D
industriële producten

Slide 11 - Quiz

paragraaf 4: schaalniveaus
(blz 74-75)

Slide 12 - Diapositive

Bij welk schaalniveau kijk je naar een werelddeel?

Typ het zo ---> ............... schaalniveau

Slide 13 - Question ouverte

Bij welk schaalniveau kijk je naar een gebied, streek of provincie?
Typ het zo ---> ............... schaalniveau

Slide 14 - Question ouverte

Deze foto is van Rio de Janeiro.
Op welk niveau kijk je?
Typ het zo ---> ............ schaalniveau

Slide 15 - Question ouverte

paragraaf 7: economische ontwikkeling
(blz 80-81)

Slide 16 - Diapositive

Wat betekent beroepsbevolking?
A
Mensen die een beroep doen met hun handen
B
mensen die in de landbouw werken
C
mensen met betaald werk of die op zoek zijn naar werk
D
Mensen die niet willen werken

Slide 17 - Quiz

Toepassingsvraag:
Sleep de plaatjes naar de juiste plek
Landbouw sector
Industrie sector
Diensten sector

Slide 18 - Question de remorquage

In arme landen zijn boeren vaak zelfvoorzienend. Wat betekent dit?
A
landbouw om alleen zelf van te leven
B
landbouw waarbij voedsel wordt verkocht
C
landbouw waarbij veel export is

Slide 19 - Quiz

Juist of fout:
Hoe beter een land ontwikkeld is, hoe groter de industrie
A
juist
B
fout

Slide 20 - Quiz

paragraaf 8: armoede bestrijden
(blz 82-83)

Slide 21 - Diapositive

Noodhulp
ontwikkelingshulp
hulp bij de ontwikkeling 
Voedselpakketengeven
School bouwen
dekens geven

Slide 22 - Question de remorquage

Wat betekent microkrediet?
A
hulp bij een natuurramp of oorlog
B
Een kleine lening voor een lage rente
C
hulp geven volgens een bepaald thema

Slide 23 - Quiz

Wat is GEEN probleem die kan samengaan bij het geven van hulp?
A
gebrek aan kennis
B
cultuurverschillen
C
slechte wegen
D
slechte wil van de mensen

Slide 24 - Quiz

Wat doe je nu?
Controleer of 3.8 af is ! 
(opdracht 1 t\m 7,  en 14, 15 en 16)

Klaar? Werk aan de TEST JEZELS 

Slide 25 - Diapositive